7
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Algemene
checklist
instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een
algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het
Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
De
algemene
checklist
aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden
gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapportering
tijdens de inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de
gebruiker.
7.1
Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
7.2
Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
OPMERKING
Werk de koelmiddelleiding van de unit ALTIJD volledig af
voordat u de unit gebruikt. Anders raakt de compressor
defect.
7.3
Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
4P600463-1 – 2019.10
inbedrijfstelling.
Naast
de
inbedrijfstelling
vormt
een
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De
binnenunit
ontvangt
gebruikersinterface.
De
vermelde
kabels
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen
zijn
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
Controleer of de markeringen (kamer A~E) op de
bedrading
en
de
overeenkomen.
Controleer of de instelling voorrangskamer voor 2 of meer
kamers
is
ingesteld.
warmtapwatergenerator voor Multi of de Hybride voor
Multi niet als voorrangskamer mag worden geselecteerd.
7.4
Checklist tijdens inbedrijfstelling
Controleer de bedrading.
Ontluchten.
Proefdraaien.
7.5
Proefdraaien en testen
Voor de Hybride voor Multi zijn specifieke voorzorgsmaatregelen
vereist voordat u deze functie gebruikt. Voor meer informatie, zie de
montagehandleiding van de binnenunit en/of de uitgebreide
handleiding voor de installateur van de binnenunit.
Voordat u begint met proefdraaien, meet de spanning aan
de primaire kant van de veiligheidsonderbreker.
De leidingen en de bedrading zijn in orde.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De initialisering van het Multi-systeem kan meerdere minuten duren,
afhankelijk van het aantal gebruikte binnenunits en opties.
7.5.1
Over bedradingscontrole
De functie bedradingscontrole controleert en corrigeert automatisch
eventuele bedradingsfouten. Dit is handig voor het controleren van
bedrading die NIET rechtstreeks kan worden gecontroleerd, zoals
ondergrondse bedrading.
Deze functie kan NIET worden gebruikt binnen de 3 minuten na het
activeren
van
de
veiligheidsonderbreker
buitenluchttemperatuur van ≤5°C.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
7 Inbedrijfstelling
de
signalen
van
worden
gebruikt
voor
overeenkomstig
dit
document
leiding
voor
elke
binnenunit
Vergeet
niet
dat
of
bij
de
de
de
een
25