Instellingen apparaat wijzigen
U kunt voor bepaalde instellingen van
het apparaat een alternatief kiezen.
Welke instellingen u kunt wijzigen, ziet u
in de volgende tabel.
De fabrieksinstellingen zijn met een
sterretje* gemarkeerd.
Als u een fabrieksinstelling wilt wijzigen,
gaat u als volgt te werk:
Druk op de toets .
In het display verschijnt P1.
Kies met de pijltoetsen de instellingen
die u wilt wijzigen.
Bevestig de keuze met OK.
Afhankelijk van de gekozen instelling
kunt u nu met behulp van de pijltoet-
sen waarden invoeren of instel-
lingsopties kiezen.
Als u een instelling niet wilt wijzigen
en naar een andere instelling wilt
gaan, druk dan op de toets OK.
Als u verder geen instellingen meer
wilt wijzigen, drukt u op de
toets Stop/C.
Deze gewijzigde instellingen blijven
ook na een stroomstoring behouden.
40