PID voor procesregeling
De PID-regelaar handhaaft een constante
procestoestand (druk, temperatuur, stroming, enz.)
en past de motorsnelheid aan op basis van een
referentie/setpoint en het terugkoppelingssignaal.
Een transmitter voorziet de PID-regelaar van het
terugkoppelingssignaal van het proces ter indicatie
van de huidige status. Het terugkoppelingssignaal
varieert met de procesbelasting.
Dit betekent dat er afwijkingen optreden tussen
referentie/setpoint en de werkelijke processtatus.
Dergelijke afwijkingen worden door de PID-regelaar
opgeheven door het verhogen of verlagen van de
uitgangsfrequentie in relatie tot de afwijking tussen
referentie/setpoint en terugkoppelingssignaal.
De ingebouwde PID-regelaar in VLT 8000
AQUA-eenheden is geoptimaliseerd voor gebruik
in in water-toepassingen. Daardoor zijn er een
aantal gespecialiseerde functies beschikbaar in
VLT 8000 AQUA-eenheden.
Bij de VLT 8000 AQUA hoeven geen extra modules
te worden geïnstalleerd. Zo hoeft bijvoorbeeld slechts
één referentie/setpoint en het afhandelen van de
terugkoppeling te worden geprogrammeerd.
Er is een ingebouwde optie aanwezig voor het aansluiten
van twee terugkoppelingssignalen op het systeem.
Correctie voor spanningsverliezen in lange signaalkabels
kan worden uitgevoerd met behulp van een transmitter
met een spanningsuitgang. Dit is mogelijk met behulp
van parametergroep 300 Min./Max. schaling.
Terugkoppeling
Het terugkoppelingssignaal moet worden aangesloten
op een klem op de frequentieomvormer. Gebruik
onderstaande lijst om te bepalen welke klem
gebruikt moet worden en welke parameters
geprogrammeerd moeten worden.
Terugkoppel-
Klem
ingstype
Puls
33
Spanning
53, 54
Stroom
60
Busterugkoppeling
68+69
1
Busterugkoppeling
68+69
2
De terugkoppelingswaarde in parameter 535/536
Busterugkoppeling 1 en 2 kan alleen via
seriële communicatie worden ingesteld (niet
via de besturingseenheid).
= standaardinstelling. () = display-tekst [] = waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
142
Ook moet de minimale en maximale terugkoppeling
(parameters 413 en 414) worden ingesteld op een
waarde in de proceseenheid die overeenkomt met
de minimale en maximale schaalwaarde voor op de
klem aangesloten signalen. De proceseenheid wordt
geselecteerd in parameter 415 Proceseenheden.
Referentie
In parameter 205 Maximumreferentie, Ref
kan een maximale referentie worden ingesteld die
de som van alle referenties (dat wil zeggen de
totale referentie) schaalt. De minimumreferentie in
parameter 204 geeft de kleinste waarde aan die
de totale referentie kan aannemen.
Het referentiebereik kan het terugkoppelingsbereik
niet overschrijden.
Als Interne referenties vereist zijn, moeten deze
worden ingesteld in de parameters 211 tot 214
Interne referentie. Zie Referentietype.
Zie ook Referentiebeheer.
Als een stroomsignaal wordt gebruikt als
terugkoppelingssignaal, kan de spanning worden
gebruikt als analoge referentie. Gebruik onderstaande
lijst om te bepalen welke klem gebruikt moet worden en
welke parameters geprogrammeerd moeten worden.
Referentietype
Puls
Spanning
Stroom
Interne referentie
Setpoints
Busreferentie
De busreferentie kan alleen worden ingesteld
via seriële communicatie.
Parameters
307
Omgekeerde regeling
308, 309, 310 of
Normale regeling houdt in dat de motorsnelheid
311, 312, 313
314, 315, 316
toeneemt als de referentie/het setpoint hoger is
535
dan het terugkoppelingssignaal. Als er behoefte
is aan omgekeerde regeling, waarbij de snelheid
536
afneemt als het terugkoppelingssignaal lager is
dan is de referentie/het setpoint, moet Omkeer
worden geprogrammeerd in parameter 420 PID
normale/omgekeerde regeling.
Integratiestop
MG.80.A9.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
8000 AQUA
Klem
17 of 29
53 of 54
60
68+69
NB!:
Klemmen die niet in gebruik zijn, dienen bij
voorkeur op Geen functie [0] te worden gezet [0].
,
MAX
Parameters
301 of 305
308, 309, 310 of
311, 312, 313
314, 315, 316
211, 212, 213, 214
418, 419