Beweegrichting FA
− Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij
de slagbegrenzing
− Afstandhouder (36)
− O-Ring (17)
− Membraanschotel (5) met membraan (4)
− Drukstuk (35)
Beweegrichting FE
− Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij
de slagbegrenzing
− Drukstuk (35)
− Membraanschotel (5) met membraan (4)
− O-Ring (17)
− Afstandhouder (36)
5.4 Draairichtingsafhankelij ke
montage
Tip:
SAMSON adviseert voor het monte-
ren van de aandrij ving de volgende
hulpmiddelen:
− Gleufmoersleutel
− O-ring huls
Bestelnummers: volgend hoofdstuk 9
Voor de montage moeten onderdelen op
beschadigingen worden gecontroleerd
en vervangen worden indien nodig.
De aandrij fstang (7) moet in het glij be-
reik van de glij lagers (42) en de asaf-
dichtingsring (40) onbeschadigd zij n.
De volgorde van de onderdelen in de aan-
drij vingen type 3271 of type 3277 is iden-
tiek. Door hun volgorde bij de montage op
EB 8310-5 NL
de aandrij fstang wordt de draairichting van
de aandrij ving bepaald.
1. Uitvoering 750 cm²: aandrij fstang (7) in
gleufmoersleutel in tegengestelde richting
van de sleufmoer gebruiken.
Bij uitvoering 175 cm²: Bij type 3271 de
moer op de aandrij fstang met een moer-
sleutel tegendraaien.
Bij type 3277 de aandrij fstang in een
bankschroef met beschermende klauwen
aanspannen.
2. De membraan (4) spanningsvrij op de
membraanschotel (5) aandraaien.
Uitvoering 750 cm²: Het membraan in
overeenstemming met veren centreren op
de membraanschotel.
3. De onderdelen afhankelij k van de draai-
richting monteren:
Beweegrichting FA
− Drukstuk (35) zoals weergegeven over
de gleufmoer (34) trekken.
− De membraanschotel (5) met membraan
(4) dusdanig over de aandrij fstang lei-
den dat het membraan naar beneden en
de veerkamer richting het draadeind van
de membraanstang (naar boven) is uit-
gelij nd.
− O-Ring (17) met de O-Ringhuls monte-
ren.
− Afstandhouder (36) met interne afschui-
ning, uitgelij nd met de O-ring, op de
aandrij fstang schuiven.
− Moer (33) of gleufmoer (34, boven) bij
de slagbegrenzing op de aandrij fstang
schuiven.
Service
15