Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Neiging Handrem Wijzigen; Grijpafstand Bepalen - Bosch PEGASUS Ancura E7R HS11 NL Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6.5.6.4 Neiging handrem wijzigen

De zenuwen, die door de carpale tunnel lopen,
zijn verbonden met de duim, wijs- en
middelvinger. Een te steile of te vlakke neiging
van de remhendel leidt tot een knik in de pols en
daarmee tot beknelling van de carpale tunnel. Dat
kan leiden tot een doof gevoel of tinteling in de
duim, wijs- en middelvinger.
1 Bereken voor het bepalen van de
stuurverkanting het verschil tussen
stuurhoogte en zadelhoogte.
Afbeelding 108: Voorbeeld van 4 verschillende
stuurhoogten (A, B, C en D) en de zadelhoogte (E)
Berekening
A
E
B
E
C
E
D
E
Tabel 45: Voorbeelden berekening stuurverkanting
Stel de neiging van de handrem zo af, dat deze in
het verlengde ligt van de onderarm.
MY23P01 - 26_1.0_18.10.2022
A
B
E
C
D
Stuurverkanting [mm]
>10
0 ... +10
0 ... -10
<-10
2 Stel aan de hand van de tabel de neiging van
de remhendel af.
Stuurverkanting (mm)
>10
0 ... 10
0 ... -10
<-10
Afbeelding 109: Neiging van de remhendel

6.5.6.5 Grijpafstand bepalen

1 Bepaal de grootte van de hand met de
grijpafstandsjabloon.
2 Stel afhankelijk van de grootte van de hand de
grijpafstand van het drukpunt af.
Afbeelding 110: Positionering handrem
Grootte van de hand
S
M
L
Gebruik
20 – 25°
> 10 cm
25 – 30°
0 – 10 cm
E
30 – 35°
0 – 10 cm
35 – 45°
> 10 cm
Neiging remhendel
20° ... 25°
25° ... 30°
30° ... 35°
35° ... 45°
Grijpafstand (cm)
2
3
4
116

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave