47
nl | Brandalarm
9.6
Verificatie activeren
9.6.1
Alarmverificatie
De doormelding van het alarm wordt vertraagd. De alarmmelding moet worden gecontroleerd
door de situatie te inspecteren op de locatie van de melder die de alarmmelding genereert,
om te verifiëren of het alarm terecht is.
Op de centrale klinkt een interne zoemer. De signaalgevers (bijvoorbeeld sirenes) en het
transmissieapparaat voor doormelding naar de brandweer worden niet geactiveerd.
De tijd die beschikbaar is voor het controleren van het brandalarm wordt aangeduid met
onderzoektijd. Voor elke detectiezone kan een andere onderzoektijd worden ingesteld. De
onderzoektijd gaat in als het brandalarm wordt bevestigd binnen de bevestigingstijd die wordt
weergegeven op de brandmeldcentrale.
LET OP!
!
Als een tweede alarmmelding binnenkomt tijdens de onderzoektijd, worden alle
alarmmeldingen verzonden naar de brandweer. De onderzoektijd wordt geannuleerd.
Als tijdens de controle op locatie wordt geconstateerd dat het brandalarm terecht is, dan
moet alarmmelding direct worden verzonden naar de brandweer; zieParagraaf 9.6.3 Alarm
handmatig activeren, Pagina 48. Een andere mogelijkheid is om een handbrandmelder op
locatie te activeren.
Als het een ongewenst alarm betreft, kan de geactiveerde melder worden gereset of
uitgeschakeld; zie alarmmelding resetten of melders uitschakelen.
LET OP!
!
Alarmmeldingen van uitgeschakelde melders worden niet meer weergegeven; alleen storingen
in deze melders worden weergegeven.
9.6.2
Onderzoektijd starten
LET OP!
!
De onderzoektijd wordt geannuleerd als er binnen deze tijd een tweede alarm wordt gemeld.
Afhankelijk van de configuratie worden in dit geval alle alarmmeldingen verzonden naar de
brandweer.
Als het mogelijk is om een test uit te voeren, worden de volgende perioden weergegeven. De
tellers tellen af naar nul:
–
–
–
LET OP!
!
Wanneer de bevestigingstijd of de onderzoektijd is overschreden, zal de alarmmelding direct
worden verzonden naar externe locaties.
Om alarmverificatie te starten, selecteert u Bevestigen binnen de periode waarin het alarm
bevestigd dient te worden.
LET OP!
!
Als het alarm niet binnen deze periode wordt bevestigd, wordt het doorgestuurd naar externe
locaties.
F.01U.076.978 | 5.0 | 2009.06
Bevestigingstijd De alarmmelding moet worden bevestigd binnen de aangegeven tijd.
Onderzoektijd De alarmmelding moet worden gecontroleerd binnen de aangegeven tijd.
Voor elke detectiezone of melder kan een andere periode worden ingesteld.
Reset mogelijk na : periode waarna de melder kan worden gereset. Zie
Paragraaf 9.7 Alarmmelding resetten, Pagina 48 voor meer informatie over resetten.
Gebruikershandleiding
Paneelcontroller
Bosch Sicherheitssysteme GmbH