Gebruik
Rem controleren
LET OP
Voer deze controle uit op een vlakke ondergrond.
LET OP
Deze controle moet worden uitgevoerd tijdens
meeloopbediening!
– Controleer tijdens het rijden de werking van
de rem door de dissel in de zones (A) en (C)
te kantelen.
OPMERKING
Controleer de afstelling van de stabilisatiewie-
len. Deze beïnvloedt de remwerking.
Noodstopfunctie controleren
– Rijd langzaam vooruit.
– Druk op de noodstophendel (1): de ma-
chine stopt.
– Trek aan de noodstophendel (1): de
machine is bedrijfsgereed.
50028042568 [NL]
5
Ingebruikname
77