Gebruik
Rijden
Veiligheidsvoorschriften voor het
rijden
Rijgedrag
De bestuurder moet zich tijdens het rijden
binnen het bedrijf aan de voorschriften voor
het wegverkeer houden. De rijsnelheid moet
worden aangepast aan de rijomstandigheden.
Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch-
ten, tijdens het binnenrijden van en rijden door
nauwe doorgangen, tijdens het rijden door
klapdeuren, op onoverzichtelijke plaatsen en
op oneffen ondergronden langzaam rijden.
De bestuurder moet altijd een veilige remweg
tot voertuigen en personen voor hem bewa-
ren, en hij moet de machine op elk moment
onder controle hebben. Hij dient het plotse-
ling remmen, het snel nemen van bochten van
180° en het inhalen van andere voertuigen
op gevaarlijke of onoverzichtelijke plaatsen te
voorkomen.
Het is verboden om de machine erbovenop
zittend te besturen.
Machines van het type EXD en EXD-SF zijn
ontworpen voor meeloopbediening of voor
bediening vanaf het platform; daarom:
• Alleen op het platform van de machine
meerijden.
• De machine mag niet als opstap worden
gebruikt.
• De machine is niet berekend op het trans-
porteren van personen en mag daarom niet
voor dit doeleinde worden gebruikt.
• De bestuurder moet te allen tijde binnen de
contouren van de machine blijven.
• Blijf binnen de veiligheidszone (het door de
fabrikant vastgestelde werkgebied).
OPMERKING
Het gebruik van een mobieltje of radio is
toegestaan, maar voorkom het gebruik ervan
tijdens het rijden omdat u erdoor kunt worden
afgeleid.
Maak een testrit op open terrein.
50028042568 [NL]
5
Rijden
79