In de HP Designjet Utility voor Windows: vanuit het tabblad Beheerder, selecteert u
●
Printerinstellingen > Telgegegevens > Account-id vereisen.
In de HP Utility voor Mac OS X: selecteer achtereenvolgens Configuratie > Printerinstellingen >
●
Printerinstellingen configureren > Telgegevens > Account-id vereisen.
Als deze instelling wordt ingeschakeld, wordt het id-veld verplicht en afdruktaken zonder id-account worden
in de wachtrij geplaatst om te 'wachten op account'.
De account-id kan worden ingesteld in de printerdriver bij het verzenden van de afdruktaak. Als de taak door
de printer is ingesteld op 'on hold for accounting' (in de wacht voor telgegevens) , kunt u het account-id
introduceren in de geïntegreerde webserver, in de HP Utility of door naar de taakwachtrij te gaan en op de
taak in de wachtrij te klikken. Een venster met een tekstveld wordt weergegeven en u kunt een account-id
invoeren.
Voorkeuren voor Windows-drivers instellen
U kunt enkele standaardinstellingen wijzigen in uw printerdriver volgens uw eigen voorkeuren, bijvoorbeeld
om kleuremulatie of opties voor papierbesparing in te stellen. Om dit te doen drukt u op de knop Start op uw
computerscherm en selecteert u vervolgens Apparaten en instellingen. In het venster Devices and Settings
klikt u met rechts op het pictogram van uw printer, en selecteert u Afdrukvoorkeuren. Alle instellingen die u
wijzigt in het scherm Printing Preferences worden opgeslagen als standaardwaarden.
Om de standaardwaarden voor alle gebruikers uit uw systeem in te stellen klikt u met de rechtermuisknop op
het printerpictogram, selecteert u Printereigenschappen, gaat u naar het tabblad Geavanceerd en
selecteert u Standaardwaarden voor Printer. De instellingen die u wijzigt in de standaardwaarden voor
printer worden voor alle gebruikers opgeslagen.
Andere instellingen zoals Delivery Option constraint (deze verwijst naar de handmatige en normale modi
van de stapelaar), kunnen worden gewijzigd in de printereigenschappen. Dit kunt u doen door op de knop
Start te drukken, selecteer vervolgens Apparaten en Instellingen, klik met de rechtermuisknop op het
printerpictogram en selecteer Printereigenschappen. Selecteer het tabblad Apparaatinstellingen om de
nieuwe standaardwaarden te definiëren.
NLWW
Voorkeuren voor Windows-drivers instellen
35