11
1,2,3,
1,2,3,
SP. FUNC
22
[SPEAKER] toets
15
Druk op deze toets om het handmatig kiezen van
een nummer te starten. (Druk nogmaals op de
[SPEAKER] toets om de lijn te sluiten.)
LIJN STATUS indicator
16
Deze indicator gaat branden tijdens het
verzenden/ontvangen van faxberichten en knippert
tijdens het ontvangen van gegevens.
[MODUS SELECTIE] toets / Modus indicators
17
Gebruik deze toets om de modus te selecteren. De
indicator van de geselecteerde modus gaat
branden (kopie-, printer-, scanner-, faxmodus
indicators).
RSPF indicator
18
Deze indicator gaat branden wanneer er een
origineel in de RSPF wordt geplaatst.
Storingsindicator
19
Deze brandt ononderbroken of knippert als er zich
papierstoringen of andere storingen voordoen.
Ladelocatie indicator
20
Geeft de geselecteerde papierlade weer. De
indicator knippert wanneer er geen papier meer in
de papierlade aanwezig is.
[MENU] toets
21
Druk op deze toets om een gebruikersprogramma
te configureren.
[
] toets (
), [
22
Druk op de [
] toets (
om een item in een functie-instelling menu te
selecteren.
Druk op de [OK] toets om een selectie in te voeren.
12
23
24
25
26
] toets (
), [OK] toets
) of [
] toets (
)
27
28
[ ] toets
23
Druk op deze toets om symbolen in te voeren
tijdens het opslaan van namen.
Druk op de " " de toets om de pulse beltoon te
wijzigen in de tone beltoon.
Numerieke toetsen
24
Druk op deze toetsen om nummers te draaien en
cijfers en letters in te voeren tijdens het opslaan
van nummers/namen.
[#] toets
25
Druk op deze toets om symbolen in te voeren
tijdens het opslaan van namen. Met de [#] toets
scrolt u door de symbolen in de tegenovergestelde
richting van de [ ] toets.
Druk op deze toets nadat u klaar bent met het
scannen van originelen in het geheugen vanaf de
glasplaat om een nummers te draaien.
[WISSEN ALLES] toets (
26
Hiermee worden alle functies teruggezet in de
standaardinstellingen. Wanneer u deze toets
indrukt in een instelmenu, wordt de instelling en de
display teruggezet in de begininstelling.
[START] toets (
)/ indicator
27
Gebruik deze toets om:
• het faxbericht te verzenden.
• Een origineel in het geheugen te scannen via de
glasplaat.
• Handmatig een faxbericht te ontvangen.
• Gegevens en instellingen in te voeren.
Stroomspaarstand indicator
28
Deze indicator zal oplichten wanneer de
stroombesparing is geactiveerd.
BEGININSTELLINGEN
)
15
2