Alarm
Vertragingstijd
Alarmverificatie
Vooralarm
Om onbedoeld alarm te voorkomen is het mogelijk om de verzending van het
eerste alarmsignaal te vertragen. In dit geval wordt het apparaat voor
doormelding aan de brandweer niet geactiveerd. Tijdens de vertragingstijd
kan de alarmmelding worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de
melding terecht is.
Met behulp van de RPS (Remote Programming Software) kunnen
verschillende strategieën worden geprogrammeerd om onbedoeld alarm te
voorkomen. Deze methode worden hoofdzakelijk toegepast in rookmelders,
maar kunnen ook worden gebruikt voor elke willekeurige andere melder of
detector, afhankelijk van de programmering.
Het onderstaande voorbeeld bevat een brandalarmmelding aan de hand
waarvan een alarmmelding kan worden geverifieerd. Tijdens de verificatietijd
moet de locatie worden gecontroleerd waar de melder het systeem heeft
geactiveerd. Zie ook Verificatie in het hoofdstuk Brandalarm.
Alarmverificatie Melder / detector
001
Kantine
Onderzoekstijd
xx:xx min
xx:xx min
Reset mogelijk in
1
7
Brand
Activeer
De programmeerbare vertragingstijd die kan worden weergegeven in het
display van de centralebesturing wordt hieronder beschreven.
Alarmverificatie
Wanneer de ontvangst van de alarmmelding wordt bevestigd op de
centralebesturing, gaat de verificatietijd in. Tijdens de verificatietijd moet de
melding op locatie waar de melder het systeem heeft geactiveerd, worden
gecontroleerd om er zeker van te zijn dat het alarm terecht is afgegaan. De
duur van de verificatietijd kan voor elke zone afzonderlijk worden
geprogrammeerd. Zie ook Verificatie in het hoofdstuk Brandalarm.
Als tijdens de test blijkt dat de alarmmelding terecht is, kan een alarm
handmatig worden geactiveerd of door een handbediende rookmelder te
activeren. De doormelding aan de brandweer wordt geactiveerd.
Afhankelijk van de programmering wordt een vooralarm weergegeven voor
de volgende vertragingen:
H Tijdelijke alarmopslag
Als een melder met eentijdelijke alarmopslag een alarm activeert, wordt dit
weergegeven als Vooralarm in het display van de centrale. De eenheid voor
doormelding naar de brandweer wordt niet geactiveerd. De melder die de
alarmmelding genereert, wordt gereset na het eerste signaal.
Het vooralarm wordt omgezet in een hoofdalarm als dezelfde melder binnen
een geprogrammeerde tijd opnieuw een alarmsignaal genereert. De
doormelding en signaalgevers worden geactiveerd.
0005 − 006
Activeer
0027 − 012
Manueel alarm
0
0
Status
Storing
Uit
1
34 van 134
LED's
Centralebesturing