Houdt u bij de omgang met gevaar‐
lijke stoffen de actuele veiligheidsin‐
formatiebladen van de fabrikant van
de gevaarlijke stof bij de hand. In het
veiligheidsinformatieblad staan de
vereiste maatregelen vermeld. Aan‐
gezien op basis van nieuwe kennis
het gevarenpotentieel van een stof op
elk moment opnieuw kan worden geë‐
valueerd, moet het veiligheidsinforma‐
tieblad geregeld worden gecontro‐
leerd en indien nodig worden
vervangen.
De exploitant van de installatie moet
ervoor zorgen dat er een actueel vei‐
ligheidsinformatieblad beschikbaar is
en dat de daarmee samenhangende
risicobeoordelingen van de desbetref‐
fende werkplekken worden opgesteld.
Sensorsteilheid / sensornulpunt
Alleen de sensorsteilheid kan worden
gekalibreerd.
Het sensornulpunt kan via de functie
[CHECK ZERO] worden gecorrigeerd.
Probleemloze werking van de
sensor
Correct meten en doseren kan
–
alleen als de sensor probleem‐
loos werkt
De gebruikershandleiding van de
–
sensor opvolgen
Mislukte kalibratie
Wanneer het resultaat van de kali‐
bratie buiten de gespecificeerde tole‐
rantiegrenswaarden ligt, wordt een
foutmelding „ERR" weergegeven. In
dat geval wordt de huidige kalibratie
niet geaccepteerd.
Controleer de voorwaarden voor de
kalibratie en verhelp de fout. Herhaal
daarna de kalibratie.
Wanneer herhaald onjuist wordt geka‐
libreerd volgt u de aanwijzingen in de
gebruikershandleiding van de sensor.
Na een tweede maal drukken op de
toets zet de regelaar de aanstuuruit‐
„0" . Uitzondering: wanneer
gangen op
een basislast of een handmatige aan‐
stuurgrootheid is ingesteld. Deze blijven
[mA] -normsignaaluit‐
ingeschakeld. De
gang blijft op de huidige stand gehand‐
haafd.
Bij succesvolle kalibratie worden alle fout‐
controles die betrekking hebben op de
meetwaarde opnieuw gestart. De regelaar
slaat bij een succesvolle kalibratie de
berekende gegevens voor nulpunt en
steilheid op.
Bedieningsmenu's
-
49