Bedieningsmenu's
8.1.1
Kalibratie van de sensorsteilheid
Voorwaarden voor een juiste kalibratie van de sensorsteilheid
Voor beide sensortypen is uitsluitend de kalibratiemethode DPD1 toegestaan
–
Wacht tijdens de opwarmtijd van de sensor totdat de meetwaarde zich heeft
–
gestabiliseerd
Er is een constant debiet van 20 l/u - 60 l/u in de inline probe housing
–
Er heeft een temperatuurcorrectie tussen de sensor en het meetwater plaatsge‐
–
vonden
Er is sprake van een constante pH-waarde binnen het toegestane bereik van de
–
sensor
De sensor is ingebouwd, bevindt zich in het meetwater, is elektrisch aangesloten op de
regelaar en is ingelopen.
Bij een kalibratie moet er een voldoende hoeveelheid van de te meten chemische stof in
het meetwater aanwezig zijn.
Neem het meetwatermonster direct bij het meetpunt af en bepaal met de referentieme‐
thode DPD1 de concentratie aan chemicaliën in
waarde als volgt in in de regelaar:
OPERATION
1.05
25.0 °C
Afb. 23: Kalibratie van de steilheid
1.
Druk op de
ð Het menu
2.
Druk op de
50
ppm
3.00
0%
↑
LIMIT
-toets
[CAL DPD] wordt weergegeven.
-toets
[ppm] in het meetwater. Voer deze
CAL DPD
SENSOR= 1.53 µA
1.05 ppm
CAL=TAKE SAMPLE
CAL DPD
DPD=
01.00 ppm
CAL DPD
SLOPE 95 % OK
CAL=ACCEPT
A1010