Bedieningsmenu's
Status van de sensor
[OK] = - 500 nA - + 500 nA
–
[WRN] Waarschuwing = - 500 tot - 1000 nA[ LOW ZERO] of + 500 tot + 1000
–
nA[ HIGH ZERO]
[ERR] Fout: ≦ - 1001 nA of ≧ + 1001 nA
–
5.
Druk op de
[CAL=ACCEPT] : De correctie van de sensor wordt door de regelaar opge‐
ð
slagen. De basisweergave wordt opnieuw weergegeven.
[OK=RESET] : De regelaar wordt gereset naar de door de fabriek berekende
nulwaarde. Dit is nuttig bij bijv. het aansluiten van een nieuwe sensor.
[ESC] : De correctie wordt geannuleerd. De regelaar werkt verder met de oude
waarden. De basisweergave wordt opnieuw weergegeven.
[OK=RESET] : druk op de
6.
Alleen bij
ð De correctie van de sensor wordt door de regelaar opgeslagen. De basisweer‐
gave wordt opnieuw weergegeven.
8.1.3
Nieuwe sensor in bedrijf
nemen
[CHECK ZERO] uit
1.
Voer de
Ä Hoofdstuk 8.1.2 „Sensornulpunt
corrigeren [CHECK
ZERO]" op pagina 53 en reset
[OK=RESET] het nul‐
daarbij met
[0] of corrigeer het nulpunt
punt op
[CAL=ACCEPT]
met
2.
Kalibreer vervolgens de steilheid
van de sensor.
„Kalibratie van de sensorsteil‐
heid" op pagina 50
ð Het menu
gegeven.
[OK=RESET] : druk op de
3.
Alleen bij
-toets
ð De correctie van de sensor
wordt door de regelaar opge‐
slagen. De basisweergave
wordt opnieuw weergegeven.
54
-toets
Ä Hoofdstuk 8.1.1
[INPUT] wordt weer‐
-toets