De demontage dient uitgevoerd te worden door een deskundige in
omgekeerde volgorde van de montage.
9. Afvalverwijdering
Oude apparaten en batterijen mogen niet worden afgevoerd met het
huishoudelijk afval!
• Gooi oude apparaten weg via een inzamelpunt voor elektronisch
afval of via uw dealer.
• Gooi gebruikte batterijen weg via een inzamelbak voor lege
b atterijen of via uw dealer.
• Gooi het verpakkingsmateriaal in de containers voor karton, papier
en plastic.
10. Opheffen van storingen
storingen zonder storingsmelding
LcD-display geeft niets weer en brandt niet.
Spanning ontbreekt.
• controleren of er netspanning aanwezig is.
• Stroomaansluiting controleren.
Thermische beveiliging in de nettransformator is
geactiveerd.
• nettransformator laten afkoelen.
besturingseenheid defect.
• Aandrijfsysteem laten controleren.
geen reactie na impuls.
Aansluitklemmen voor schakelaar "impuls"
o verbrugd, bijv. door kortsluiting in de kabels of in de
s ysteemstekkers.
• Eventueel bekabelde sleutelschakelaars of binnen-
drukknoppen bij wijze van proef van de besturings-
eenheid loskoppelen: kabel uit bus Xb03 trekken,
kortsluitstekker insteken en bekabelingsfout zoeken.
➔ „4.3.3 Aansluiting Xb03"
Gebruiksaanwijzing, Comfort 360, 370, 380 (#102710 – NL)
storingen zonder storingsmelding
geen reactie na impuls van de handzender.
Modulaire antenne niet ingestoken.
• Modulaire antenne met besturingseenheid verbinden.
➔ „4.4 Afronding van de montage"
Handzendercodering komt niet overeen met
ontvangercodering.
• Handzender opnieuw programmeren.
➔ „5.3 Snelprogrammering"
batterij van de handzender leeg.
• nieuwe batterij plaatsen.
➔ „6.1 Handzender"
Draadloze bediening uitgeschakeld (symbool „Externe
schakelaar" knippert).
• Door het bedienen van de toetsen + (OpEn) of
– (DICHT) op de aandrijving het draadloze contact
weer activeren.
Handzender of besturingselektronica van de modulaire
antenne defect.
• Alle 3 de componenten laten controleren.
Aandrijfsysteem keert om bij onderbreking van de fotocel
in hoekprofiel staande rail.
programmering niet correct uitgevoerd.
• Reset van de veiligheidselementen uitvoeren.
➔ „niveau 1, Menu 8 – RESET"
• Snelprogrammering opnieuw uitvoeren.
➔ „5.3 Snelprogrammering"
Weinig of geen reikwijdte.
Handzender is defect.
• Handzender controleren , indien nodig vervangen.
Antenne defect of verkeerd geïnstalleerd.
• Antenne controleren/vervangen.
• Antenne verplaatsen naar bovendorpel of buiten
de garage brengen, eventueel een buitenantenne
monteren.
Storingen op gebruikte frequentieband.
• Op alternatieve frequentie omschakelen.
Aandrijvingsverlichting werkt niet.
Verlichting defect.
• Ledje vervangen.
Bij verdere storingen.
• Op de foutmelding letten (zie LCD-display).
• Artikelnr., productienr. en versie (zie typeplaatje)
gereedhouden voor eventuele vragen.
• Reset en herinbedrijfstelling volgens
i nbouwaanwijzing.
23