10 Overige instellingen
10.1 Invoer van de monsterbepaling
In de menupunt "CODE" kan een monsteridentificatie van vier tekens worden
ingevoerd. Hij wordt in het meetprotocol ingevoerd.
Keuzemogelijkheden:
1. en 2. stap: "0–9" of "A–Z" of "_"
3. en 4. stap: "0–9" (bij elke meting wordt de waarde automatisch met "1" vergroot,
na "99" volgt "00")
Fabriekinstelling: „0000"
Het menu met de toets MENU opvragen, de
eerste menupunt "PRoGRM" verschijnt.
Met de navigatietoetsen de menupunt
"CoDE" kiezen.
Met de toets ENTER bevestigen het 4-cijferige
nummer verschijnt. De actieve positie blinkt.
Met de navigatietoetsen de gewenste
monsterbepaling invoeren, zie hoofdstuk 7.1.1
"Numerieke invoer".
Terug naar de modus vochtbepaling met de
toets ESC.
DBS-BA-nl-1714
56