10 Specificaties
Richtlijnen voor het gebruik van papier
10-8
U krijgt de beste resultaten als u normaal papier van 75 g/m
Controleer of het papier van goede kwaliteit is en geen scheuren, vlekken,
stof, kreukels, vouwen of omgekrulde randen bevat.
Als u niet zeker weet welk type papier u hebt geplaatst (bijv. bankpost of
kringlooppapier), controleert u het etiket op de verpakking.
De volgende problemen kunnen leiden tot een slechte afdrukkwaliteit,
papierstoringen en zelfs schade aan het apparaat:
Verschijnsel
Slechte afdrukkwaliteit of
tonerhechting,
problemen met toevoer
Toner hecht niet overal;
vastlopen, omkrullen van
het papier
Afdrukken met grijze
achtergrond, slijtage van
de printer
Het papier krult wanneer
het wordt ingevoerd
Papier loopt vast,
apparaat beschadigd
Problemen met invoer
OPMERKING:
•
Gebruik geen papier met briefhoofd dat bedrukt is met
lagetemperatuurinkten, zoals deze die worden gebruikt bij bepaalde
soorten thermografie.
•
Gebruik geen briefpapier met reliëf.
•
Het apparaat gebruikt hitte en druk om de toner aan het papier te hechten.
Controleer vooraf of de inkt die voor uw briefpapier, gekleurde papier of
voorbedrukte formulieren is gebruikt, gedurende 0,1 seconde bestand is
tegen de temperatuur van de fixeereenheid (200 °C).
Probleem met papier
Te vochtig, te ruw, te
zacht of te veel reliëf;
beschadigde partij papier
Papier niet goed
opgeslagen
Te zwaar papier
Het papier is te vochtig of
heeft een verkeerde
vezelrichting of te korte
vezels
Het papier bevat
uitsnijdingen of
perforaties
Ongelijke randen
2
gebruikt.
Oplossing
Probeer een andere
papiersoort, tussen 100
en 400 Sheffield met een
vochtgehalte tussen 4 en
5%.
Bewaar papier horizontaal
in zijn vochtbestendige
verpakking.
Gebruik lichter papier.
Gebruik papier met lange
vezels.
Gebruik geen papier met
vensters of perforaties.
Gebruik papier van
goede kwaliteit.
Xerox PE220