Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Tekens Invoeren Met De Cijfertoetsen - Xerox WorkCentre PE220 Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Tekens invoeren met de cijfertoetsen

Xerox PE220
OPMERKING:
Als u een verkeerd cijfer intoetst, drukt u op
cijfer te verwijderen.
5.
Druk op lnvoeren nadat u het juiste nummer hebt ingetoetst. Op het
display wordt u gevraagd om een id in te voeren.
6.
Voer uw (bedrijfs)naam in met de cijfertoetsen.
7.
U kunt met de cijfertoetsen alfanumerieke tekens invoeren; een aantal
speciale tekens is beschikbaar via de toets 0.
8.
Zie Tekens invoeren met de cijfertoetsen op pagina 15 voor informatie
over het invoeren van alfanumerieke tekens met de cijfertoetsen.
9.
Als u een paar keer na elkaar hetzelfde teken wilt invoeren (bijv. FF, AA,
777), toetst u het eerste teken in, verplaatst u de cursor met de toets
naar rechts en voert u het volgende teken in.
10.
Als u een spatie wilt invoegen in de naam, kunt u eveneens de toets
gebruiken om de cursor een plaats te laten overslaan.
11.
Druk op lnvoeren nadat u de juiste naam hebt ingetoetst.
12.
Druk op Stoppen/Wissen om terug te keren naar de stand-by-modus.
Het komt uiteraard nogal eens voor dat u namen en nummers wilt invoeren,
bijvoorbeeld uw (bedrijfs)naam en faxnummer wanneer u het apparaat instelt.
Als u snelkiesnummers of groepsnummers van 1 of 2 cijfers opslaat, kunt
u ook de bijbehorende namen invoeren.
Om alfanumerieke tekens in te voeren, gaat u als volgt te werk:
1.
Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de
toets met het gewenste teken. Druk een aantal keren op
deze toets tot het gewenste teken op het display verschijnt.
Voorbeeld: voor de letter O drukt u een paar keer op 6
(bijschrift 'MNO').
Telkens wanneer u op 6 drukt, verschijnt op het display een
andere letter: M, N, O en tot slot 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken, enz.). Zie Letters
en cijfers op de toetsen op pagina 16 voor meer informatie.
2.
Als u nog meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Als de volgende letter op dezelfde toets staat, verplaatst u de cursor met
de toets
naar rechts en drukt u op de toets met de gewenste letter. De
cursor gaat naar rechts en het volgende teken verschijnt op het display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op 1, waarna u de cursor
naar rechts verplaatst.
3.
Als u klaar bent met het invoeren van tekens, drukt u op lnvoeren.
2 Aan de slag
om het laatste
Symbolen
2-15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave