5. Controleer de werking van alle bedieningsorganen
voordat u de machine gebruikt.
6. Stel met twee personen de achteruitkijkspiegel en de
zijspiegels af voordat u de machine gebruikt.
7. Verwijder de wielblokken.
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Cabineknoppen
1. Ruitenwisserschakelaar
2. Temperatuurregeling
3. Ventilatorregeling
Ruitenwisserschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de ruitenwissers in of uit te
schakelen
(Figuur
20).
Temperatuurregeling
Draai aan de temperatuurregelingsknop om de temperatuur
in de cabine te regelen
Ventilatorregeling
Draai aan de ventilatorregelingsknop om de snelheid van de
ventilator te regelen
(Figuur
Luchtcirculatieregeling
Stelt de cabine in op luchtcirculatie, ofwel lucht aanzuigen van
buiten de cabine
(Figuur
17
Figuur 20
4. Luchtcirculatieregeling
5. Stroomaansluiting
(Figuur
20).
20).
20).