Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functie- En Storingsindicator; Lcd-Scherm; Led-Indicatoren; Hiërarchie Van Bedrijfsmodussen, Functies En Storingstoestanden - ProMinent delta DLTa Series Gebruikershandleiding

Met gestuurde magnetische aandrijving optodrive
Inhoudsopgave

Advertenties

Optie "mA-uitgang"

6.7 Functie- en storingsindicator

6.8 LCD-scherm

6.9 LED-indicatoren

Storingsindicator (rood)
Waarschuwingsindicator (geel)
Bedrijfstoestandindicator (groen)
6.10
Hiërarchie van bedrijfsmodussen, functies en storingstoestanden
Het signaal I van de stroomuitgang signaleert het huidige rekenkundige
doseervolume van de pomp. De optie "mA-uitgang" kan later worden inge‐
bouwd via een opening in de bedieningseenheid.
Bij deze optie is daarnaast altijd een storingsmeldrelais of een taktgeefre‐
lais inbegrepen.
De bedrijfs- en storingstoestanden worden weergegeven door de drie
LED-indicatoren en de indicator "Fout" op het LCD-scherm; zie ook hoofd‐
stuk "Functiestoringen verhelpen":
Bij een fout worden de indicator "Fout" en een extra verklarend pictogram
weergegeven.
De storingsindicator brandt wanneer het vloeistofpeil in de doseertank
onder het tweede schakelpunt van de niveauschakelaar daalt (20 mm
restniveau in de doseertank).
Deze LED knippert bij een ongedefinieerde bedrijfsmodus.
De waarschuwingsindicator brandt wanneer het vloeistofpeil in de doseer‐
tank onder het eerste schakelpunt van de niveauschakelaar daalt.
De bedrijfstoestandindicator brandt wanneer de pomp bedrijfsklaar is en er
geen storings- of waarschuwingsmeldingen binnenkomen. De indicator
gaat korte tijd uit wanneer de pomp een slag uitvoert. De indicator begint
te knipperen zodra de slagfrequentie onder de 30 slagen/min daalt.
Of en hoe de pomp reageert, is afhankelijk van verschillende bedrijfsmo‐
dussen, functies en storingstoestanden.
Het volgende overzicht geeft de rangorde aan:
1. - Aanzuigen
2. - Fout, Stop, Pauze
3. - Hulpfrequentie
4. - Manual, Analog, Contact, Batch
Commentaar:
bij 1 - "Aanzuigen" is in elke toestand mogelijk (zolang de pomp werkt).
bij 2 - "Fout", "Stop" en "Pauze" zetten alles stop, behalve het "Aan‐
zuigen".
bij 3 - De slagfrequentie van "Hulpfrequentie" heeft altijd voorrang op de
slagfrequentie die door een onder 4 genoemde bedrijfsmodus
wordt gedefinieerd.
Functieomschrijving
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave