Instellen
Procedure
Mogelijke waarden van de instelbare parameters
Instelbare parameter
Max. debiet in m
3
/u
Massaconcentratie in %
Massadichtheid in kg/l
56
1.
Kalibreer de doseerpomp indien deze nog niet is gekalibreerd; zie
hoofdstuk "Instellingen voor de functie Kalibreren".
2.
Selecteer in het menu
3.
Schakel in het eerste menu-item
weergave van de concentratie en druk op de toets
4.
Specificeer het maximale debiet en druk op de toets
5.
Specificeer de massaconcentratie voor het doseermedium en druk
op de toets
6.
Specificeer de dichtheid van het doseermedium en druk op de toets
[P] ; nu wordt een Continuweergave weergegeven.
7.
Ga met de toets
(ppm of %).
8.
De gewenste massaconcentratie kunt u invoeren met de
[pijltoetsen] .
Onderste waarde
1
0,5
0,5
VOORZICHTIG!
De nauwkeurigheid van de concentratie is sterk afhankelijk
van:
–
de nauwkeurigheid van de kalibratie van de doseer‐
pomp.
–
de nauwkeurigheid van de ingevoerde specificaties.
„Instellingen" het menu „Concentratie" .
[P] .
[i] naar de Continuweergave voor "Concentratie"
VOORZICHTIG!
–
Let daarbij op het decimaalteken.
–
De hoogte van de massaconcentratie wordt door
zowel het wijzigen van de slagfrequentie als van
de slaglengte beïnvloed.
–
De instelbare waarde van de massaconcentratie
wordt naar boven door de pomp begrensd, omdat
anders de stappen bij het instellen onaanvaard‐
baar groot worden. Wijzig eventueel de slag‐
lengte, maar stel deze niet in op lager dan 30%.
De waarde in de Continuweergave kan niet willekeurig
via de [pijltoetsen] op de laatste posities worden gewij‐
zigd, maar alleen in stappen die voortvloeien uit de
ingevoerde gegevens.
Wijzig eventueel de slaglengte en stel eventueel de
concentratie bij; de pomp compenseert daarbij via de
slagfrequentie.
Bovenste waarde
1000
100
2,0
„aan" in voor het werken met
[P] .
[P] .
Stapgrootte
1
0,1
0,1