Hoofdstuk 5
LET OP
Afb. 25: Schematische
weergave van de
straalcodering
Opmerkingen
40
© SICK AG • Industrial Safety Systems • Duitsland • Alle rechten voorbehouden
Configureerbare functies
5.2
Straalcodering
Indien meerdere meerstraals inloopbeveiligingen dicht bij elkaar werken, dan kunnen de
zenderstralen van het ene systeem de ontvanger van het andere systeem beïnvloeden. Als
codering 1 of 2 zijn geactiveerd, dan is de ontvanger in staat om de stralen die voor hem
zijn bestemd te onderscheiden van vreemde stralen. U kunt kiezen uit de instellingen
ongecodeerd, codering 1 en codering 2.
Zorg ervoor dat systemen die niet ver uit elkaar liggen, een van elkaar afwijkende
straalcodering hebben!
Systemen die dicht in elkaars buurt zijn gemonteerd, moet u met gebruiken met van
elkaar afwijkende straalcoderingen (codering 1 of codering 2). Doet u dat niet, dan kunnen
de veiligheidsfuncties van de installatie nadelig worden beïnvloed door de stralen van het
systeem dat in de buurt staat. In dat geval is de operator in gevaar.
De straalcodering verbetert de beschikbaarheid van de beveiligde machine. De
straalcodering verbetert bovendien de storingsbestendigheid tegen optische storingen
zoals lasvonken e.d.
Binnen een systeem moet u de straalcodering voor elk apparaat (zender en ontvanger)
apart configureren.
Na het inschakelen toont het 7Ksegment-display van de zender en de ontvanger even de
codering.
Apparaatsymbool M4000 Advanced (sender of receiver), M4000 Advanced (A/P) of
M4000 Area (sender of receiver), contextmenu Open device window,
parameterknooppunt General.
Codering 1
Codering 2
Bedieningshandleiding
M4000 Adv., Adv. A/P, Area
8010803/YT72/2016-02-19
Wijzigingen en correcties voorbehouden