NEDERLANDS
Onderhoud
6
6.1 Algemeen
•
De onkruidborstel moet regelmatig worden onderhouden.
•
Het niet voldoen aan deze eis kan leiden tot letsel of schade aan de machine. Controleer voor
elk gebruik alle onderdelen die relevant zijn voor de veiligheid.
•
De veiligheidsvoorschriften in het deel 1.3.5 moeten worden opgevolgd.
•
Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden, evenals het herstel van storingen, mag
uitsluitend worden uitgevoerd met de aandrijving uitgeschakeld en de motor gestopt. Verwijder
de contactsleutel of de bougie-connector. Breng na het uitvoeren van de werkzaamheden alle
veiligheidsvoorzieningen weer aan.
•
Controleer na de eerste 5 bedrijfsuren alle schroef- en boutverbindingen.
6.2 Dagelijks onderhoud
•
Controleer de veiligheidsuitrusting en de borsteldelen op slijtage en vervang deze indien nodig.
•
Controleer of de borsteldelen goed zijn bevestigd.
•
Beschadigde borsteldelen moeten worden vervangen.
•
Controleer of er niets om de borstelplaat heen is gewikkeld.
•
Controleer of de bewegende delen ongehinderd bewegen en smeer ze op het smeerpunt, zoals
getoond op afbeelding 14. Verwijder overtollig vet.
•
Test voorafgaand aan ieder gebruik de werking.
•
Controleer de hydraulische aansluiting en de leidingen op lekken.
•
Smeer de aandrijfas zoals voorgeschreven door de fabrikant.
6.3 Onderhoud na 50 bedrijfsuren of na lange stilstand
•
De bewegende delen moeten op regelmatige intervallen worden gesmeerd of geolied, en aan
het begin en einde van elk seizoen.
•
Controleer de hydraulische koppelingen en slangen op lekkage en schade, en vervang indien
nodig. Raadpleeg de wettelijke vereisten voor de maximale gebruiksperiode.
6.4 Borsteldelen vervangen
•
Borsteldelen mogen alleen worden vervangen door deskundig personeel.
14
NL