Gebruik en onderhoud
•
Oefen geen overmatige druk uit op de printer. Dit kan leiden tot
papierstoringen of beschadiging van de printer.
•
Gebruik nooit insecticiden of andere vluchtige stoffen in de buurt van de
printer. Zorg bij opslag dat de printer nooit langdurig in contact blijft met
producten van rubber, vinyl of plastic. Dit kan de behuizing aantasten.
•
Vermijd condensvorming op de printer. Dit kan voorkomen wanneer u de
printer verplaatst van een koude naar een warme omgeving. Plaats de
printer in een luchtdichte plastic zak en laat de printer langzaam wennen
aan de nieuwe omgevingstemperatuur voordat u de zak verwijdert. Als er
toch condensvorming optreedt, laat u de printer op natuurlijke wijze
drogen op kamertemperatuur.
•
Als de printer vuil wordt, reinigt u deze met een zachte, droge doek.
•
Als de ventilatie
(=
5) stoffig wordt, verwijdert u de inktcassette
voordat u het stof wegveegt om te vermijden dat er stof naar binnen kan
en de afdrukkwaliteit wordt beïnvloed.
•
Reinig de printer nooit met oplosmiddelen, zoals benzeen
of verdunners, of met neutrale detergenten. Dit kan de behuizing
vervormen of doen afbladderen.
(=
15)
Voorblad
Inhoudsopgave
Namen van
onderdelen
Basishandelingen
Afdrukinstellingen
Afdrukken via Wi‑Fi
Afdrukken via
USB‑kabel
Problemen
oplossen
Bijlage
64