Besturing van de koelcapaciteit
De compressoren zijn standaard uitgerust met een traploos besturingssysteem van de koelcapaciteit.
Een ontlastschuif verkleint het volume van de toevoergroef en de lengte van de groef. Deze schuif bestuurt de
compressor bij minimum en maximum belasting; in alle andere gevallen wordt de koelcapaciteit geregeld door de
inverter, die de snelheid van de schroef moduleert (voor meer informatie over de werking van de inverter, zie de
bijgeleverde Combivert-handleiding).
De ontlastschuif wordt bestuurd door de druk van de olie afkomstig van de afscheider of door het effect van door de
compressoraanzuiging afgevoerde olie; een veer trekt de schuif terug.
De oliestroming wordt bestuurd door twee verschillende magneetkleppen 'A' en 'B', afhankelijk van inputs van de
controller van de unit. De magneetkleppen zijn normaal gesloten (NC - normally closed) en gaan open wanneer zij een
voeding krijgen.
Tijdens de werking van de compressor wordt de stand van de klep bepaald door de druk in de cilinder.
Bij een EWYD-BZ-warmtepomp wordt de ontlastschuif alleen gebruikt om de compressor na het opstarten op minimum
belasting te houden. Samen met opstarten tegen lagere snelheid voorkomt dit dat de compressor vloeistof aanzuigt
(waardoor hij schade zou kunnen oplopen), zelfs onder extreme omstandigheden zoals bijvoorbeeld omschakelen van
de bedrijfsstand van koeler naar warmtepomp of omgekeerd.
Afbeelding 24 - Capaciteitsregelmechanisme voor Fr3100-compressor
i
er
c
i
f
t
d
e
e
e
r
1 Olietoevoer
2 Olie-afvoer naar aanzuiging
3 Ontlasten
4 Belasten
5 Schuif
6 Veer
7 Persdruk oefent druk uit op deze kant van zuiger
D-EIMHP00504-14NL - 42/60