C
VERKLARENDE WOORDENLIJST VOOR SYMBOLEN
EN BEDIENINGSORGANEN
symbool
beschrijving
Hendel elektrodecassette. Groen. Als u de hendel naar
u toe trekt, start de defibrillator en wordt de elektro-
decassette geopend voor gebruik.
Zie bedieningsinstructies.
Aan/uit-knop. Groen. Als u op de aan/uit-knop drukt
als de defibrillator stand-by staat, start de defibrillator.
Als u de aan/uit-knop gedurende een seconde indrukt
terwijl de defibrillator aan staat, gaat de defibrillator uit
en wordt de defibrillator ontladen. Ook wordt bij het
indrukken van de aan/uit-knop de zelftest na batterij-
installatie gestopt die automatisch wordt uitgevoerd
nadat er een batterij geïnstalleerd is.
Informatie-knop (i-knop). Blauw. Als u op de i-knop
drukt wanneer hij knippert tijdens de pauze voor con-
trole van het slachtoffer, geeft de defibrillator instruc-
ties voor de reanimatie. Drukt u op de knop wanneer
hij knippert en de defibrillator 'kwettert', dan geeft de
defibrillator instructies voor het oplossen van een pro-
bleem. Drukt u in andere gevallen op de i-knop totdat
u een pieptoon hoort, dan krijgt u de beknopte infor-
matie over de laatste klinische toepassing van de defi-
brillator alsook de status van de defibrillator.
Waarschuwingslampje. Knippert tijdens de analyse van
het hartritme. Het waarschuwingslampje brandt (en
knippert niet) als er een schok is aanbevolen en herin-
nert u er ook aan het slachtoffer niet aan te raken.
Schokknop. Oranje. Knippert als de defibrillator gela-
den is. Moet er een schok afgegeven worden aan het
slachtoffer? Dan vraagt de defibrillator u om op de
schokknop te drukken.
C
C-1