6 Aansluiting en inbedrijfstelling
6.12.5 Terugmelding van de Cluster Controller
6.12.5.1 Terugmeldopties
De Cluster Controller beschikt over 3 digitale uitgangen (aansluiting X2) en 3 analoge
stroomuitgangen (aansluiting X6), die u verschillende terugmeldopties bieden. Via de uitgangen
kunt u bijv. de netwerkexploitant een terugmelding geven, of en welke richtwaarden voor het
netbeheer momenteel binnen de installatie worden gerealiseerd. Bovendien kunt u de uitgangen
daarvoor gebruiken om informatie over de toestand van de installatie te krijgen. Welke
terugmeldopties vanaf fabriek voor de aansluitingen X2 en X6 en de bijbehorende pingroepen
ingesteld zijn, is in een voorafgaand hoofdstuk beschreven (zie hoofdstuk 6.2, pagina 27). Welke
terugmeldopties u kunt kiezen, vindt u in het menu Settings op de gebruikersinterface van de
Cluster Controller.
6.12.5.2 Zender/ontvanger voor terugmelding d.m.v. digitaal signaal
aansluiten
Via de pingroepen Digitale uitgang 1, Digitale uitgang 2 en Digitale uitgang 3 van de
aansluiting X2 kunt u zich via een overeenkomstige ontvanger (bijv. optische of akoestische
signaalgever) de toestand van de installatie laten terugmelden. Welke terugmeldopties vanaf
fabriek voor de aansluiting X2 en de bijbehorende pingroepen ingesteld zijn, is in een
voorafgaand hoofdstuk beschreven (zie hoofdstuk 6.2, pagina 27). Welke terugmeldopties u kunt
kiezen, vindt u in het menu Settings op de gebruikersinterface van de Cluster Controller.
Maximale belastbaarheid van de relaiscontacten aanhouden
De relaiscontacten mogen met een schakelvermogen van maximaal 30 W en een spanning
van maximaal 48 V
Voorwaarden:
☐ De zender/ontvanger moet technisch geschikt zijn voor aansluiting op de digitale uitgang
(zie hoofdstuk 9, pagina 84).
☐ De aansluitkabel moet zijn voorbereid voor aansluiting op de meerpolige stekker (zie
hoofdstuk 6.5, pagina 32).
62
ClusterController-IA-nl-16
worden belast.
DC
SMA Solar Technology AG
Installatiehandleiding