6.6 Justeren
Omdat de waarde van de valversnelling niet op elke plek op aarde gelijk is, dient elke
weegschaal aangepast te worden - conform de weegregel voortvloeiende uit regels
van natuurkunde - aan de valversnelling op de plaats van installatie van de
weegschaal (enkel indien de weegschaal niet eerder in fabriek is gejusteerd op de
plaats van installatie). Een dergelijk justeerproces dient men uit te voeren bij eerste
ingebruikname, na elke wijziging van locatie van de weegschaal als ook bij
temperatuurschommelingen van de omgeving. Om nauwkeurige meetwaarden te
bereiken is het aanbevolen om aanvullend cyclisch de weegschaal te justeren ook in
de weegmodus.
+
Het vereiste kalibratiegewicht voorbereiden
Het justeren dient te worden uitgevoerd met behulp van het aanbevolen
kalibratiegewicht (zie hoofdstuk 1 "Technische gegevens"). Het justeren
mag tevens worden uitgevoerd met behulp van gewichten met andere
nominale waarden (zie hoofdstuk 13.3), het is echter meettechnisch niet
optimaal.
+
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen.
+
Vereiste opwarmingstijd verzekeren (zie hoofdstuk 1) voor de stabilisatie
van de weegschaal.
+
Op het weegschaalplateau mogen zich geen voorwerpen bevinden.
Uitvoering:
Bijv. EMB 200-3V
1.
Met de toets
2.
De toets
melding "CAL" kort verschijnt. Vervolgens verschijnt de precieze waarde van
het ingestelde (zie hoofdstuk 13.3) kalibratiegewicht.
3.
Tijdens deze aanduiding het vereiste kalibratiegewicht in het midden van het
weegschaalplateau stellen.
EMB-V-BA-nl-1624
de weegschaal aanzetten, de waarde "0.000" verschijnt.
drukken en zo lang gedrukt houden totdat op display de
13