Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

3.8.4 Getwiste Kabels; Aansluitvoorbeeld; 3.10 Aansluiten Van Opties; Ingangen/Uitgangen Configu-Reren Met Behulp Van Jumpers - Emotron FLOWDRIVE FDU Series Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.8.4 Getwiste kabels

Analoge en digitale signalen zijn minder gevoelig voor
interferentie, als de kabels waarover ze lopen "getwist"
zijn. Dit is zeker aan te bevelen als er geen afscherming
kan worden gebruikt zoals beschreven in § 3.8.2, pag.
18. Door het twisten van de draden worden de bloot-
gestelde oppervlakken geminimaliseerd. Dit betekent
dat er in de stroomkring voor geen enkel Hoog Fre-
quent (HF) interferentieveld een spanning kan worden
opgewekt. Voor een PLC is het daarom belangrijk dat
de retourleiding in de nabijheid van de signaaldraad
blijft. Het is belangrijk dat het dradenpaar volledig over
360° getwist is.
3.9

Aansluitvoorbeeld

Fig. 13 geeft een overzicht van een aansluitvoorbeeld
van de regelaar.
RFI
L1
L1
Filter
RFI
L2
Filter
L3
PE
X1
+10VDC
1
0-10VDC
AnIn1
2
0(4)-20mA
3
AnIn2
6
-10VDC
7
Common
8
DigIn 1:Run
DigIn 2
9
DigIn 3
10
11
+24VDC
Common
15
DigIn 4:Reset
16
17
DigIn 5
18
DigIn 6
19
DigIn 7
22
DigIn 8
2x 16 char
PREV
NEXT
ESC
PC/FBO
ENTER
Fieldbus
Fieldbus-
Option
optie of PC
or PC
Fig. 13 Aansluitvoorbeeld.

3.10 Aansluiten van opties

De optieprinten worden verbonden met behulp van de
optionele aansluitingen X4, X5 en X5a op de control-
print zie Fig. 11, pag. 16 en gemonteerd boven of naast
het bedieningspaneel, afhankelijk van de versie en
afmetingen van de regelaar. Voor de in- en uitgangen
van de optieprinten dienen dezelfde maatregelen met
betrekking tot de EMC-Richtlijnen te worden geno-
men als die genoemd worden in § 3.8, pag. 18. Zie
ook Hoofdstuk 7. pag. 74.
FDU
U
V
MOTOR
W
+
Brake-
DC+
REMWEERSTAND
Remchop-
BRAKE RESISTOR
chopper
per-optie
R
option
X1
4
PTC
5
PTC
12
Common
13
AnOut1
14
21
AnOut2
20
DigOut1
21
DigOut2
Relais 1 X2
31
32
33
Relais 2 X3
41
42
43
Opties
Options
Optiekaart
Option card
06-F27_2
3.11 Ingangen/uitgangen configu-
reren met behulp van jumpers
De jumpers S1 tot S4 worden gebruikt om de ingangs-
en uitgangsconfiguratie in te stellen voor de 2 analoge
ingangen AnIn1 en AnIn2 en de 2 analoge uitgangen
AnOut1 en AnOut2 zoals beschreven in Tabel 7. Zie
Fig. 14 voor de locatie van de jumpers. (S5 en S6 voor
toekomstig gebruik.)
Tabel 7
Jumperinstellingen
Ingang/Uitgang
AnOut1
AnOut2
PTC
AnIn1
AnIn2
PTC
Fig. 14 Locatie van aansluitingen en jumpers.

3.12 Lange motorkabels

Als de verbinding naar de motor langer is dan 100 m
(40 m voor bouwgrootte 1), is het mogelijk dat de
capacitieve stroompieken de overstroom-trip van de
regelaar in werking stellen. Het gebruik van uitgangs-
spoelen kan dit voorkomen. Neem contact op met uw
leverancier voor de juiste spoelen.
Type
0-10V (fabrieks-
S1
instelling)
S1
0-20mA
S2
0 -10V (fabrieks-
instelling)
S2
0-20mA
0 -10V (fabrieks-
S3
instelling)
S3
0-20mA
0 -10V (fabrieks-
S4
instelling)
S4
0-20mA
S5
PTC (fabrieks-
instelling)
S5
Geen functie
S5
Geen functie
S6
S5
S4
S3
S2
S1
INSTALLATIE EN AANSLUITING
Jumper
S6
S6
S6
(06-F31_2)
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fdu40-003Fdu40-1k1Fdu50-018Fdu50-1k1Fdu69-120Fdu69-1k1

Inhoudsopgave