Rijden op de motorfiets
De motor stopzetten
1
N
Trip 1
0
0 0 7 4 8 2
mi
1.
Neutraal-indicator
2.
Motorstopschakelaar - stand STOP
3.
Hoofdschakelaar - stand OFF (UIT) (indien
gemonteerd)
De motor uitschakelen:
•
Sluit de gasklep volledig.
•
Selecteer neutraal.
•
Zet de motorstopschakelaar in de
stand STOP.
•
Draai de hoofdschakelaar in de
stand OFF (UIT) (indien gemonteerd).
•
Selecteer de eerste versnelling.
•
Zet de motorfiets op de zijstandaard
op een stevige, vlakke ondergrond.
•
Schakel het stuurslot in.
Voorzichtig
Laat het contact niet ingeschakeld als
de motor is uitgeschakeld. Hierdoor
ontstaat schade aan het elektrisch
systeem.
100
2
3
De motor starten
1
1.
Hoofdschakelaar (indien gemonteerd)
2.
Start-stopschakelaar motor - stand
QUICKSTART (SNELSTART)
3.
Neutraal-indicator
De motor starten:
•
Controleer of de hoofdschakelaar
(indien gemonteerd) in de stand ON
(AAN) is gedraaid, zie pagina 66.
•
Trek de koppelingshendel helemaal
tegen de handgreep.
•
Houd de start-stopschakelaar van
de motor in stand QUICKSTART
(SNELSTART) tot de motor start.
•
Controleer of de transmissie in
neutraal staat.
Deze motorfiets is uitgerust met start-
blokkeerschakelaars.
blokkeren de elektrische startinrich-
ting als de transmissie niet in de
neutraalstand staat wanneer de zijstan-
daard is uitgeklapt.
Als de zijstandaard bij draaiende motor
omlaag wordt geklapt terwijl de trans-
missie niet in vrijloop geschakeld is,
stopt de motor, ongeacht de stand van
de koppeling.
2
3
N
Trip 1
0
0 0 7 4 8 2
mi
De
schakelaars