Bediening
3.2
Inschakelen en frisse lucht instellen
Het apparaat wordt bediend via schermdialogen en drie functieknoppen
[ hoofdstuk 2.2].
Zie voor meer informatie de stromingsdiagrammen in hoofdstuk 8.
Schakel het toestel in met de ON/OFF-knop.
Het toestel voert een zelftest uit.
Tijdens de zelftest controleert het apparaat alarm-LED's, akoestisch alarm, trilalarm
en geïnstalleerde sensoren.
Het toestel geef het volgende weer:
-
Opstartlogo
-
Softwareversie, serienummer apparaat, bedrijfsnaam, afdeling en gebruikers-
namen
-
Veiligheidstest monsternamesysteem
Tijdens de inschakelprocedure wordt, als een sensor is vervangen sinds het vorige
gebruik, de huidige lijst van geïnstalleerde sensoren weergegeven en wordt een
handeling van de gebruiker verwacht.
De gebruiker moet de nieuwe configuratie accepteren door op de -knop
te drukken.
Als de nieuwe sensorconfiguratie niet wordt geaccepteerd, slaat het appa-
raat alarm en kan niet worden gebruikt.
-
Brandbaar gastype en sensoreenheden [alleen monochroom display]
-
Instelpunten Laag Alarm
-
Instelpunten Hoog Alarm
-
Instelpunten STEL-alarm [indien geactiveerd]
-
Instelpunten TWA-alarm [indien geactiveerd]
-
Instellingen voor kalibratiecilinder
-
Actuele datum
-
Laatste kalibratiedatum [optioneel]
-
Volgende kalibratiedatum. Als de volgende kalibratiedatum is geactiveerd, ver-
schijnt het bericht "CAL DUE; X DAYS" in het scherm.
36
ALTAIR 5X/ALTAIR 5X IR
MSA
NL