(17)
(Negatieve polariteit).
ingangssignaal negatief is.
(18)
DC. Dit symbool verschijnt bij selectie van de DC functie.
(19)
AT. Dit symbool verschijnt als de multimeter zich in de modus voor automatische
bereikkeuze bevindt.
(20)
OFL (overschrijding van bereik). Dit symbool wordt weergegeven als de ingang te groot
is om weergegeven te worden.
(21)
BAT (zwakke batterij). Waneer dit syhmbool voor het eerst verschijnt, resten er nog 8
uren om de batterij te gebruiken. Vervang ze niettemin. Laat nooit zwakke of versleten
batterijen in het toestel achter.
(22)
MAX. Dit symbool verschijnt samen met de maximumwaarde.
(23)
R. Dit symbool verschijnt samen met de huidige waarde wanneer de Range Hold toets
wordt ingedrukt.
(24)
MIN. Dit symbool verschijnt samen met de minimumwaarde.
(25)
.))). Dit symbool verschijnt als de multimeter een continuïteitstest uitvoert.
→+. Dit symbool verschijnt als de multimeter een diodetest uitvoert.
(26)
(27)
D.H. Dit symbool verschijnt als men op de Data Hold toets drukt.
(28)
R.H. Dit symbool verschijnt als men op de Range Hold toets drukt.
Dit symbool verschijnt automatisch wanneer het
5