Onderhoud
Koelvloeistofslangen en slangklemmen - Controleren
Controle alleen met koude motor uitvoeren, er bestaat verbrandingsgevaar!
STOP
Motorruimteafdekking openen (blz. 158).
Alle koelvloeistofslangen (1) aan motor en van koeler resp. van
warmteblazer (cabine-uitvoering): toestand (scheuren, uitbol-
lingen, verharde plekken), dichtheid en vaste zitting van klem-
men (2) controleren.
Beschadigde onderdelen moeten worden hersteld resp. ver-
vangen.
Motorkap sluiten.
Brandstofleidingen en luchtaanzuigslangen - Controleren
Motorkap openen (blz. 158).
Alle bereikbare brandstofleidingen (2), luchtaanzuigslangen (1)
en klemmen (3) op toestand en goede bevestiging controleren.
Beschadigde onderdelen moeten worden hersteld resp. ver-
vangen.
Motorkap sluiten.
Condensator van de airconditioning-unit - Reinigen
Motorkap openen (blz. 158).
Condensator (1) met een waterstraal of een persluchtpistool
reinigen. Géén hogedrukreiniger gebruiken!
Vooral moet op de tussenruimte rond de condensator worden
gelet, omdat op deze plaats vaak bladeren worden opgehoopt.
Na het reinigen de condensator op beschadigingen controle-
ren.
Motorkap sluiten.
R5625-8144-2
01/2018
171