Aanwijzingen voor de installateur
12.AANPASSING AAN VERSCHILLENDE GASTYPES
VÓÓR ELKE INGREEP MOET DE STROOMTOEVOER VAN HET TOESTEL
UITGESCHAKELD WORDEN.
Toestel afgesteld voor gas:
Indien een ander gas wordt gebruikt dan hetgene waarvoor het toestel is
afgesteld (zie etiket op het product), moeten de straalpijpen van de branders
vervangen worden en moet de minimum vlam van de gaskranen geregeld
worden.
Voor de vervanging van de straalpijpen moet gehandeld worden zoals wordt
beschreven in de volgende paragrafen.
12.1 Vervanging van de straalpijpen van de kookplaat
1 Verwijder de roosters, alle deksels en de vlamverdelers om de
branderdoppen te bereiken.
2 Draai de straalpijpen los met behulp van een sleutel van 7 mm.
3 Vervang de straalpijpen van de branders met diegene voor het gas dat
gebruikt zal worden (raadpleeg 12.2 Tabellen met kenmerken van de
branders en de straalpijpen).
4 Plaats de branders weer correct in de gepaste zittingen.
12.2 Tabellen met kenmerken van de branders en de straalpijpen
Raadpleeg voor de schikking van de branders het deel "Aanwijzingen voor de
gebruiker - 6.4 Diameter van de recipiënten en schikking van de branders".
Brander
1
Hulpbrander
2
Halfsnelle brander
3
Snelle brander
4-5
Zeer snelle brander
150
METHAAN G20 (2H) druk 20 mbar
(zie etiket op het product)
Nominaal
thermisch
verbruik
(kW)
Diameter straalpijp
1.05
1.8
3.0
4.2
Methaan - G25 25mbar
1/100 mm
72 (X)
94 (Z)
121 (Y)
148 (K)
Gereduceerd verbruik
(W)
400
500
800
1600