KINDERVEILIGHEID: installatie van kinderzitje, algemeen
Op bepaalde zitplaatsen mogen geen kin-
derzitjes bevestigd worden De schema's op
de volgende bladzijden geven aan waar een
kinderzitje gemonteerd kan worden.
De genoemde types kinderzitjes zijn niet
overal leverbaar. Controleer voordat u een
ander kinderzitje gebruikt, bij de fabrikant of
het gemonteerd kan worden.
Monteer het kinderzitje bij voor-
keur op een zitplaats achterin.
Om op deze zitplaats een
ISOFIX-kinderzitje te instal-
leren, maakt u eerst de autogordel los
voordat u de bouten vastzet.
Wanneer
een
kinderzitje op de zitplaats aan
de linkerkant achterin wordt
geïnstalleerd, kan de middel-
ste zitplaats niet meer worden gebruikt.
De middelste autogordel is immers niet
meer toegankelijk of bruikbaar.
1.54
Op zitplaats voorin
Het vervoer van een kind op de plaats van
de voorpassagier is niet in alle landen toe-
gestaan. Houd u aan de geldende wettelijke
voorschriften en volg de aanwijzingen van
de schema's op de volgende bladzijden.
Voordat u een kinderzitje op deze plaats in-
stalleert (indien dit toegestaan is):
– zet de autogordel zo ver mogelijk naar
beneden;
– schuif de stoel zo ver mogelijk naar ach-
teren;
– zet de rugleuning enigszins schuin (on-
geveer 25°);
– zet de zitting, indien mogelijk, zo ver mo-
gelijk omhoog.
Zet In alle gevallen, bij auto's met verstel-
bare hoofdsteunen, de hoofdsteun van de
stoel zo hoog mogelijk zodat deze niet inter-
fereert met het kinderzitje (raadpleeg de in-
formatie "Hoofdsteun voor" in hoofdstuk 1).
ISOFIX-
(1/2)
Als het kinderzitje is geïnstalleerd en als dit
mogelijk is, verplaatst u de autostoel indien
nodig naar voren (voor de nodige ruimte op
de achterste zitplaatsen voor de passagiers
of andere kinderzitjes). Een kinderzitje dat
achterstevoren staat, mag het dashboard
niet raken of niet in maximale naar voren ge-
schoven positie staan.
Wijzig deze afstellingen niet meer na het in-
stalleren van het kinderzitje.
L E V E N S G E VA A R
GEVAAR
LETSEL: controleer voordat u
hier een kinderzitje installeert,
of de airbag wel is uitgeschakeld (raad-
pleeg de paragraaf "Kinderveiligheid:
uitschakelen, inschakelen van de passa-
giersairbag voorin" in hoofdstuk 1).
O F
VAN
ERNSTIG