KINDERZITJES:
bevestiging via het
Uitvoering vijf zitplaatsen
Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt
de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
1.62
ISOFIX-SYSTEEM (
3/3)
²
Plaats verboden voor het installeren
van een kinderzitje.
Kinderzitjes bevestigd met behulp van
de ISOFIX-bevestiging
ü
Plaats waar een ISOFIX kinderzitje is
toegelaten.
±
De zitplaatsen achterin zijn voor-
zien van een verankering voor de bevesti-
ging van een universeel ISOFIX-kinderzitje
vooruit. De verankeringen bevinden zich in
de bagageruimte en zijn zichtbaar.
De grootte van een ISOFIX-kinderzitje wordt
aangegeven door een letter:
– A, B en B1 [F3, F2, F2X]: voor vooruitge-
richte zitjes van groep 1 (9 tot 18 kg);
– C [R3]: voor achterwaarts gerichte zitjes
van groep 1 (van 9 tot 18 kg);
– D en E [R2, R1]: kuipzitjes of achter-
waarts gerichte zitjes van groep 0 of 0+
(onder 13 kg);
– F en G [L1, L2]: voor reiswiegjes van
groep 0 (minder dan 10 kg).
De uitvoering met vijf zitplaatsen vol-
doet aan de lokale wetgeving van het
land waar het voertuig wordt verkocht.