C
a
5
4
3
A8P
2
1
b
A
B
A
Buitenunit
B
Binnenunit
C
Energiebeheersysteem
a
Inschakeling vermogenbeperking (4 digitale ingangen)
b
Back-upverwarming
P
i
a
DI1
DI3
b
DI4
t
P
Opgenomen vermogen
i
t
Tijd
DI
Digitale ingangen (niveaus vermogenbeperking)
a
Vermogenbeperking ingeschakeld
b
Werkelijke opgenomen vermogen
Opstelling
▪ Vraag-printplaat (optie EKRP1AHTA) nodig.
▪ Er worden maximum vier digitale ingangen gebruikt om het
overeenstemmend
niveau
schakelen:
▪ DI1 = zwakste beperking (hoogst energieverbruik)
▪ DI4 = sterkste beperking (laagst energieverbruik)
▪ Raadpleeg het bedradingsschema voor de specificaties van de
digitale ingangen en waarop deze aan te sluiten.
Configuratie
▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing
van het energieverbruik in [9.9] (voor de beschrijving van alle
instellingen, zie
"8 Configuratie" op
▪ Selecteer begrenzing door digitale ingangen.
▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of
stroom in A).
▪ Stel het gewenste niveau van vermogenbeperking in dat met
elke digitale ingang overeenstemt.
INFORMATIE
Indien meer dan 1 digitale input (gelijktijdig) gesloten is, is
de voorrang van digitale input vast: DI4 voorrang>...>DI1.
5.6.3
Vermogenbeperking: werking
De buitenunit heeft een betere effectiviteit dan de elektrische
verwarming. Om deze reden wordt de elektrische verwarming
beperkt en eerst UIT gezet. Het systeem beperkt het energieverbruik
in de volgende orde:
1
Zet de back-upverwarming UIT.
2
Beperkt de buitenunit.
3
Zet de buitenunit UIT.
Voorbeeld
Als de configuratie als volgt is: Het niveau van vermogenbeperking
staat NIET toe dat de back-upverwarming werkt (stap 1).
Dan wordt het energieverbruik als volgt beperkt:
EPGA11~16DAV3 + EAVZ16S18+23DA6V+9W
Daikin Altherma – Lage-temperatuur-Split
4P556075-1 – 2019.02
5 Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
van
vermogenbeperking
in
pagina 39):
P
h
c
b
a
C
e
A
B
P
Geproduceerde warmte
h
C
Verbruikte energie
e
A
Buitenunit
B
Back-upverwarming
a
Beperkte werking van de buitenunit
b
Volle werking van de buitenunit
c
Stap 1 back-upverwarming AANgezet
5.7
Een externe temperatuursensor
opstellen
U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Deze kan dan de
binnen- of buitenomgevingstemperatuur meten. Daikin adviseert een
externe temperatuursensor in de volgende gevallen te gebruiken:
Binnenomgevingstemperatuur
▪ Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, dan meet
de gebruikersinterface die als kamerthermostaat wordt gebruikt
(BRC1H) de binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet de
gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat op
een plaats geplaatst worden:
▪ Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd
te
kan worden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
▪ Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het
openen/sluiten van deuren
▪ Indien
dit
NIET
afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).
▪ Opstelling:
voor
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer kamersensor [9.B].
Buitenomgevingstemperatuur
▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
▪ Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis
waar zich de meeste warmteafgevers bevinden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Indien
dit
NIET
afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
▪ Opstelling:
voor
installatiehandleiding van de afstandsbuitensensor.
▪ Configuratie: selecteer buitensensor [9.B].
▪ Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is (zie
"8 Configuratie" op pagina
om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een
andere
reden
om
omgevingstemperatuur te plaatsen.
mogelijk
is,
adviseert
Daikin
de
installatie-instructies,
mogelijk
is,
adviseert
Daikin
de
installatie-instructies,
39), wordt de buitenunit lager gezet
de
optionele
buitensensor
Uitgebreide handleiding voor de installateur
een
zie
de
een
zie
de
voor
de
17