De standaardinstellingen van het apparaat
• Om het apparaat te laten ontwaken uit de energiespaarstand, moet
u op de aan/uit-knop drukken, het afdrukken starten of een fax
ontvangen.
• U kunt het apparaat ook laten ontwaken door op iedere andere knop
te drukken, na het instellen van
Apparaatinst. > Ontw.gebeurt. > Druk op knop >
•
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt (zie "Aanpassing
aan luchtdruk of hoogte" op pagina 135).
•
Tonerbesparing: In de tonerspaarstand beperkt het apparaat
de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Als u deze modus
activeert, gaat uw tonercassette langer mee dan wanneer u in de
normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de
afdrukkwaliteit.
Bij het afdrukken vanaf een pc, kunt u de tonerspaarstand ook in- of
uitschakelen in de printereigenschappen.
4
Kies de gewenste optie en druk op OK.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
6
(Menu) > Systeeminst. >
Aan.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
• Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 136.
• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136.
• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 42.
• Zie "Het adresboek instellen" op pagina 137.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
35