Basisfuncties voor faxen
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepsnummer
selecteren met de knop
"Snelkiesnummers gebruiken" op pagina 137 of "One-touch dialing
(bellen met een enkele druk op de knop)" op pagina 139).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja
verschijnt en herhaalt u stappen 5 en 6. U kunt tot 10 bestemmingen
toevoegen.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
een verzendingsrapport wordt afgedrukt na het verzenden van
faxen.
(Address Book) (zie
20
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
21
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto's bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
56