Afdrukmateriaal en lade
• De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het
afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype.
• Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
7
De uitvoerlade gebruiken
Als u een groot aantal pagina's tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van
de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt
en houd kinderen uit de buurt.
Papier > Formaat >
De afgedrukte pagina's worden in de uitvoerlade gestapeld. De uitvoer
wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd.
8
Originelen voorbereiden
•
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
•
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
-
Carbonpapier of papier met carbonrug
-
Gecoat papier
-
Licht doorschijnend of dun papier
-
Gekreukt of gevouwen papier
-
Gekruld of opgerold papier
-
Papier met scheuren
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
43