Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruik
Controles en handelingen voorafgaand aan de ingebruikname
Dagelijkse controles en handelingen voorafgaand aan het gebruik
LET OP
Gebruik de machine niet als deze (of de accessoi-
res ervan) beschadigd of defect is.
Als er tijdens de controles voorafgaand aan het
gebruik storingen worden vastgesteld, moet het
probleem absoluut worden verholpen voordat de
machine wordt gebruikt.
De veiligheidsmechanismen en -schakelaars
mogen nooit worden verwijderd of uitgeschakeld.
De vooraf ingestelde waarden mogen niet worden
gewijzigd.
Meld eventuele mankementen aan het toezicht-
houdend personeel.
LET OP
Gebruik de machine alleen als alle afdekkingen zijn
aangebracht en alle deksels en deuren goed zijn
gesloten.
Lijst van controles voorafgaand aan het
gebruik
Controleer voordat u de machine gebruikt of
hij in bedrijfsklare conditie verkeert:
• Controleer of de batterijaansluitingen
in orde zijn (zie ⇒ Deel "Toestand van
kabels, aansluitklemmen en batterijstekker
controleren", blz. 6-134).
• Controleer of de aan-/uitschakelaar goed
werkt
• Controleer de weergaven op het display van
het paneel (zie ⇒ Deel "Veiligheidsvoorzie-
ningen", blz. 6-128).
• Controleer of de waarschuwingsin-
richtingen goed werken (claxon, zie
⇒ Deel "Claxon controleren", blz. 5-76 etc.).
• Controleer of de drukknoppen, schakelaars
en rijschakelaars op de dissel goed werken.
• Controleer of de noodstophendel goed
werkt (zie ⇒ Deel "Noodstopfunctie contro-
leren", blz. 5-76).
• Controleer of de dissel automatisch in de
verticale stand terugkeert en controleer de
noodstopfunctie.
Controles en handelingen voorafgaand aan de ingebruikname
50168070009 [NL]
• Controleer of de veiligheids-omkeerscha-
kelaar goed werkt (zie ⇒ Deel "Vei-
ligheids-omkeerschakelaar controle-
ren", blz. 5-74).
• Controleer of het platform goed werkt
• Controleer de toestand van de zijbescher-
mingen en controleer of zij goed werken.
• Controleer of de rem goed werkt (zie
⇒ Deel "Rem controleren", blz. 5-75).
• De vorken en andere lastdragers mogen
geen tekenen van beschadiging vertonen
(bijv. verbogen, gescheurd, ernstig versle-
ten).
• Controleer aan de onderzijde van de
machine op het lekken van vloeistoffen.
• Controleer de toestand van de blootlig-
gende gedeelten van de hydraulische lei-
dingen en slangen en controleer de lei-
dingen en slangen op lekkage. Vervang
beschadigde slangen.
• Voorzetapparatuur (speciale uitrusting)
moet goed zijn gemonteerd en moet vol-
gens de bijbehorende bedieningsinstruc-
ties werken.
• Beschadigde of ontbrekende stickers
moeten worden vervangen conform de
tabel met posities van markeringen.
• De wielen mogen geen tekenen van be-
schadiging of overmatige slijtage vertonen.
Zij moeten correct gemonteerd zijn.
• Controleer of er geen binddraad of kop-
peling aanwezig is die de werking van de
wielen en rollen belemmert.
• Het batterijdeksel moet gesloten zijn.
• Controleer of de afdekking weer op zijn
plaats zit.
• De bestuurder moet gekwalificeerd zijn voor
het rijden met de machine. De bestuurder
moet goed bij de bedieningselementen
kunnen en deze kunnen bedienen (dit geldt
in het bijzonder voor de veiligheids-om-
keerschakelaar). Houd de bedieningsele-
menten altijd vrij toegankelijk.
5
69
Advertenties
Inhoudsopgave
