5
Rijden
WAARSCHUWING
Wanneer de zijbeschermingen helemaal omhoog
zijn geklapt, bestaat er gevaar dat uw vingers be-
kneld raken tussen de onderzijde van de disselkop
en de bovenzijde van de zijbeschermingen.
Houd gedurende het rijden altijd de handgrepen
van de disselkop vast.
OPMERKING
De rijschakelaars zijn alleen actief als de
dissel zich in de werkstand bevindt.
De bedieningselementen voor de heffunctie
zijn ook actief als de dissel zich in de hoogste
stand bevindt.
Rijschakelaars
– Als er op het onderste gedeelte van de
rijschakelaar (2) of (6) wordt gedrukt, rijdt
de machine in de richting van de bestuurder
(achteruitrijden); als er op het bovenste
gedeelte van de rijschakelaar (2) of (6)
wordt gedrukt, rijdt de machine in de richting
van de vorken (vooruitrijden).
Om van rijrichting te veranderen, moet de rij-
schakelaar worden losgelaten en progressief
in de tegengestelde richting worden geduwd
tot de gewenste snelheid is bereikt.
Het loslaten van de rijschakelaar activeert de
remmen, waardoor de machine tot stilstand
komt.
De rijsnelheid van de machine neemt evenre-
dig toe met de hoek van de rijschakelaar.
Veiligheids-omkeerschakelaar
– Als de bestuurder de drukknop (7) indrukt,
stopt de machine automatisch en zacht met
vooruitrijden.
OPMERKING
De veiligheids-omkeerschakelaar is alleen
actief bij meeloopbediening (de zijbescher-
mingen zijn opgeklapt en het platform is gehe-
ven).
86
50168070009 [NL]
Gebruik