66 -
Overschrijden van de ingestelde
snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk dieper
wordt ingetrapt, wordt de snelheid
niet verhoogd.
Als het gaspedaal echter met kracht
wordt ingetrapt, tot voorbij het zware
punt , wordt de begrenzer tijdelijk uit-
geschakeld en knippert de ingestelde
snelheid op het display.
Laat om de begrenzer weer in te
schakelen de snelheid zakken tot
een snelheid lager dan of gelijk aan
de ingestelde snelheid.
Knipperen van de
snelheidsweergave
De snelheid knippert:
-
als het gaspedaal tot voorbij het
zware punt wordt ingetrapt,
-
als de begrenzer door het profi el
van de weg of bij een steile afda-
ling niet kan voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt over-
schreden,
-
tijdens snel accelereren.
Uitschakelen van de functie
Draai de knop in de stand 0 of zet
het contact af om het systeem uit
te schakelen. De laatst ingestel-
de snelheid blijft in het geheugen
opgeslagen.
Storing
In het geval van een storing van de
snelheidsbegrenzer verschijnt een
melding op het multifunctionele dis-
play in combinatie met een geluids-
signaal.
De ingestelde snelheid wordt gewist
en gedurende enkele seconden knip-
peren de streepjes op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
om het systeem te laten controleren.
Bij het gebruik van de snel-
heidsbegrenzer
bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht ne-
men, zijn aandacht op het
verkeer blijven vestigen en zijn ver-
antwoordelijkheid nemen.
De bestuurder moet zijn aandacht
houden bij het profi el van de weg,
snelle acceleraties en zijn auto altijd
goed onder controle houden.
Om te voorkomen dat de werking van
de pedalen wordt gehinderd:
-
zorg ervoor dat de mat en de be-
vestigingen goed geplaatst zijn,
-
leg nooit meerdere matten op el-
kaar.
moet
de