Advertenties
BRANDSTOFTANK
(2/3)
2
Gebruik uitsluitend ongelode benzine. Het
octaangetal (RON) moet conform de gege-
vens zijn die op de sticker van het klepje 1
staan ➥ 6.6.
Tanken van brandstof
Druk, met het contact uitgeschakeld, met het
vulpistool de klep 2 open en steek het vul-
1
pistool zo ver mogelijk naar binnen voordat
u met tanken begint (spatgevaar).
Houd tijdens het tanken het vulpistool in
deze stand tot u klaar bent met tanken.
Als het vulpistool automatisch is afgeslagen,
mag u het nog maximaal twee keer gebrui-
ken, om voldoende ruimte in de tank over te
houden voor het uitzetten van de brandstof.
Let er op dat bij het tanken geen water bij de
brandstof komt. Het klepje 1 en zijn omge-
ving moeten schoon blijven.
Als de brandstofvulklep na het vergren-
delen van het voertuig nog open is, kunt
u deze sluiten maar dan is deze niet ver-
grendeld.
Om de brandstofvulklep te vergrende-
len, ontgrendelt u de auto en vergrendelt
u deze weer.
Bijzonderheid
Bij het stoppen van de auto gedurende on-
geveer 3 maanden moet u brandstof toe-
voegen om te voorkomen dat de brand-
stofpomp beschadigt.
Om dit te doen, met het contact uit, vult u
ten minste 5 liter bij. Start vervolgens de
motor om de pomp in werking te zetten en
de brandstof in het brandstofcircuit te ver-
versen.
Als het niet mogelijk om ten minste 5 liter
brandstof toe te voegen vanwege het brand-
stofpeil in de tank, rijd dan door tot de tank
de gewenste capaciteit heeft.
Als u brandstof wilt tanken,
zet u de motor uit (dus NIET
stand-by bij voertuigen met de
Stop and Start-functie): u moet
het contact UIT zetten ➥ 2.3.
1.117
Advertenties
Hoofdstukken
