5.9.4
Roerwerk
Het ingeschakelde roerwerk mengt de
spuitvloeistof in de spuitvloeistoftank en zorgt zo
voor een homogene spuitvloeistof. Ingesteld
wordt het roervermogen aan de instelkraan (Afb.
37/C).
•
Stand Afb. 37/1:
roerwerk uit.
•
Stand Afb. 37/2:
roerwerk met maximaal roervermogen.
Kies voor de spuitfunctie een gemiddelde stand
van de instelkraan.
5.9.5
Zuigaansluiting voor het vullen van de spuitvloeistoftank (optie)
Afb. 38/...
(1) Zuigslang (8 m, 2").
(2) Snelkoppeling.
(3) Zuigfilter voor de filtrering van het
aangezogen water.
(4) Terugslagventiel. Voorkomt het
wegstromen van de reeds in de
spuitvloeistoftank aanwezige vloeistof als bij
het vullen de onderdruk plotseling wegvalt.
UF BAG0012.1 09.07
GEVAAR
•
Ga nooit in de spuitvloeistoftank staan.
•
Verwondingsgevaar door giftige dampen!
•
Principieel verboden is het meerijden op de veldspuit!
•
Valgevaar bij het meerijden!
Afb. 37
Neem de desbetreffende voorschriften bij het vullen van de
spuitvloeistoftank via de zuigslang vanuit open waterreservoirs in acht
(zie hiervoor ook hoofdstuk "Gebruik van de machine", op pagina
127).
Afb. 38
Opbouw en werking van de basismachine
65