7 Installatie van de leidingen
3, 8
4, 7
2
1
a
b
b e
f
f
e
a
Deksel besturingskast
b
Besturingskast
c
Bovenpaneel
d
Deksel batterij
e
Kabelklem
f
Kabelbinder
1 Verwijder het deksel van de besturingskast (2 schroeven).
2 Verwijder de besturingskast (2 schroeven).
3 Verwijder het bovenpaneel (4 schroeven).
4 Verwijder het deksel van de batterij (1 schroef).
5 Verander de uittrekrichting van de draad (spoel van de
gemotoriseerde klep) tussen de unit en de besturingskast.
6 Draai het deksel van de batterij en het bovenpaneel 180°.
7 Monteer het deksel van de batterij weer (1 schroef).
8 Monteer het bovenpaneel weer (4 schroeven)
9 Monteer de besturingskast op de nieuwe positie (2 schroeven).
10 Monteer het deksel van de besturingskast op de nieuwe positie.
Monteer de binnenunit op de ophangbouten.
1 Bevestig de haken aan de ophangbouten. Gebruik zeker:
▪ 3 moeren (M8/M10) op 4 plaatsen
▪ 2 vulringen (voor M8: buitendiameter 24~28 mm, voor M10:
buitendiameter 30~34 mm) op 4 plaatsen.
a1
b
b
c
e
a2
d
(mm)
a1
Moer (lokaal te voorzien)
a2
Dubbele moer (niet meegeleverd)
b
Vulring (lokaal te voorzien)
c
Ophangbeugel
d
Ophangbout (lokaal te voorzien)
e
Unit
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
c
180°
6
10
d
9
b
5
5
b
e
f
f
e
7
Installatie van de leidingen
In dit hoofdstuk
7.1
De koelmiddelleidingen voorbereiden ............................................... 10
7.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen ............................... 10
7.1.2
De koelleidingen isoleren.................................................... 11
7.2
De koelmiddelleiding aansluiten........................................................ 11
a
7.2.1
Over het aansluiten van de koelmiddelleidingen ................ 11
7.2.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen ............................................................ 11
7.2.3
Richtlijnen bij het aansluiten van koelmiddelleidingen........ 11
7.2.4
De koelmiddelleidingen op binnenunit aansluiten............... 12
7.1
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
7.1.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende
hoofdstukken
veiligheidsmaatregelen" [ 4 2].
OPMERKING
Voor
het
voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem
schoon, droog en afgedicht te houden.
▪ Schoon en droog: voorkom dat vreemd materiaal (zoals
minerale olie of vocht) in het systeem terechtkomt.
▪ Afgedicht: R744 bevat geen chloor en is niet schadelijk
voor de ozonlaag die de aarde tegen schadelijke
ultraviolette straling beschermt. Eventueel vrijgekomen
R744 kan bijdragen aan het broeikaseffect. Om deze
reden verdient de afdichting van de installatie
bijzondere aandacht.
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel en olie. Gebruik K65
leidingen uit een legering van koper en ijzer voor
hogedruktoepassingen met een werkdruk van 120 bar aan
de kant van de airconditioner en 90 bar aan de kant van de
koeling.
OPMERKING
Gebruik NOOIT standaard slangen en manometers.
Gebruik ALLEEN apparatuur die ontworpen is voor gebruik
met R744.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
OPMERKING
Als de afsluiters voor de lokale leidingen moeten kunnen
worden
gesloten,
drukveiligheidsklep op de volgende leiding voorzien:
▪ Buitenunit naar binnenunits koeling: op vloeistofleiding
▪ Buitenunit
vloeistofleiding EN op gasleiding
Diameter koelmiddelleidingen
Buitendiameter leiding (mm)
in
de
"2
koelmiddel
R744
moeten
MOET
de
installateur
naar
binnenunits
airconditioning:
2× Ø9,5
CO₂ Conveni-Pack: BEV2-unit
4P677928-1A – 2022.01
Algemene
strikte
een
op
BEV2N-A