Inhoudsopgave
Advertenties
9.6.6
Frame vervangen
4
3
2
Fig. 14: Frame vervangen
10
Storingen, oorzaken en oplos-
singen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-EMU TR/TRE 216 ... 326-3
Storingen, oorzaken en oplossingen
1
Frame
2
4x Bevestigingsmateriaal frame: zeskantschroef, ring, zeskantmoer
3
Motorflens
4
Bevestiging van bevestigingsbeugel: Zeskantschroef, 2x ringen, zeskantmoer
‡
Het roerwerk is op een stevige ondergrond geplaatst en geborgd.
1
‡
De motor is gesteund, zodat het frame zonder problemen kan worden vervangen.
‡
Het gereedschap ligt klaar.
1. Maak de bevestiging van de bevestigingsbeugel los en trek de zeskantschroef er-
uit.
2. Draai de zeskantmoeren van de framebevestiging los en draai ze eraf.
3. Trek de ringen van de zeskantschroeven.
4. Haal het frame van de motorflens.
5. Maak vervuilingen op de motorflens schoon, bijv. afzettingen, oud afdichtingsma-
teriaal.
6. Trek de zeskantschroeven uit het frame en steek deze in het nieuwe frame.
7. Maak de zeskantschroeven met schroefborging nat.
8. Zet het nieuwe frame op de motorflens.
9. Zet de ringen op de zeskantschroeven.
10.Draai de zeskantmoeren erop en draai ze stevig vast. Max. aandraaimoment: zie
bijlage.
11.Corrosiebescherming aanbrengen (bijv. Sikaflex):
- afdichtvoeg tussen motorflens en frame.
- vul de langwerpige gaten op de motorflens tot aan de ring.
12.Bevestigingsbeugel weer aan het roerwerk bevestigen:
- plaats de ring op de zeskantschroef.
- steek de zeskantschroef door het frame en de bevestigingsbeugel.
- plaats de ring op de zeskantschroef.
- bevochtig de zeskantschroef met schroefborging.
- draai de zeskantschroef erop en draai deze stevig vast. Max. aandraaimoment: zie
bijlage.
▶ Het frame is vervangen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel door een draaiende propeller!
In het werkgebied van het roerwerk mogen geen personen aanwezig zijn. Er bestaat
gevaar voor letsel!
• Markeer het werkgebied en sluit het af.
• Schakel het roerwerk in als er geen personen in het werkgebied aanwezig zijn.
• Schakel het roerwerk direct uit als personen het werkgebied betreden.
Storing: het roerwerk start niet
1. Onderbreking in de netaansluiting of kortsluiting/aardsluiting in de kabel of de mo-
torwikkeling.
⇒ Laat de aansluiting en de motor door een elektromonteur controleren, indien
van toepassing moeten de defecte onderdelen worden vervangen.
2. In werking treden van zekeringen, de motorbeveiligingsschakelaar of de bewa-
kingsinrichtingen.
nl
39
Advertenties
Inhoudsopgave
