Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voetsensor; Uw Gebruikersprofiel Instellen; Activiteitenprofielen; Uw Activiteitenprofiel Wijzigen - Garmin Forerunner 230 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Forerunner 230:
Inhoudsopgave

Advertenties

automatisch verbinding met de sensor wanneer u uw activiteit
start en de sensor actief en binnen bereik is.
OPMERKING: Als bij uw toestel een ANT+ sensor is
meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
1
Installeer de sensor of doe de hartslagmeter om.
2
Breng het toestel binnen het bereik van de sensor (op 1 cm
afstand) en wacht tot het toestel en de sensor zijn
verbonden.
Als het toestel de sensor detecteert, wordt een bericht
weergegeven. U kunt een gegevensveld aanpassen om
sensorgegevens weer te geven.
3
Selecteer zo nodig Menu > Instellingen > Sensors en
accessoires om de ANT+ sensors te beheren.

Voetsensor

Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen
of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de
voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te
leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te
verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent
zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de
batterij leeg.
Hardlopen met een voetsensor
Voordat u gaat hardlopen, moet u de voetsensor koppelen met
uw Forerunner toestel
(ANT+ sensors koppelen, pagina
U kunt binnen hardlopen met een voetsensor om tempo, afstand
en cadans vast te leggen. U kunt ook buiten hardlopen met een
voetsensor om cadansgegevens vast te leggen aan de hand
van GPS-gegevens voor tempo en afstand.
1
Plaats de voetsensor volgens de instructies van het
accessoire.
2
Selecteer een hardloopactiviteit.
3
Ga hardlopen.
Kalibratie van de voetsensor
De voetsensor kalibreert zichzelf. De nauwkeurigheid van de
snelheid- en afstandsgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies in de buitenlucht met behulp van GPS.

Uw gebruikersprofiel instellen

U kunt uw instellingen voor geslacht, geboortejaar, lengte,
gewicht en hartslagzone bijwerken. Het toestel gebruikt deze
informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
1
Selecteer Menu > Mijn statistieken > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.

Activiteitenprofielen

Een activiteitenprofiel is een verzameling instellingen waarmee
u het gebruiksgemak van het toestel kunt optimaliseren. Als u
het toestel gebruikt bij het wandelen zijn de instellingen en
gegevensschermen bijvoorbeeld anders dan wanneer u het
toestel gebruikt bij het fietsen.
Als u een profiel gebruikt en u instellingen zoals
gegevensvelden of waarschuwingen wijzigt, worden die
wijzigingen automatisch in het profiel opgeslagen.

Uw activiteitenprofiel wijzigen

Het toestel heeft standaard activiteitenprofielen. U kunt elk van
de opgeslagen activiteitenprofielen wijzigen.
TIP: Het standaard activiteitenprofiel gebruikt een specifieke
accentkleur voor elke sport.
1
Selecteer Menu > Instellingen > Activiteitenprofielen.
2
Selecteer een profiel.
Uw toestel aanpassen
U kunt de standaard activiteitenprofielen weergeven of
verbergen.

Activiteitinstellingen

Met de volgende instellingen kunt u uw toestel aanpassen aan
uw trainingsbehoeften. U kunt bijvoorbeeld gegevensschermen
aanpassen en waarschuwingen en trainingsfuncties
inschakelen.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt gegevensschermen aanpassen aan uw trainingsdoelen
of optionele accessoires. U kunt bijvoorbeeld op een van de
gegevensschermen uw rondetempo of hartslagzone laten
weergeven.
1
Selecteer Menu > Activiteitinstellingen >
Gegevensschermen.
2
Selecteer een scherm.
Sommige schermen kunnen alleen worden in- en
uitgeschakeld.
3
Wijzig zo nodig het aantal gegevensvelden.
4
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen gebruiken om te trainen op
doelstellingen die zijn gebaseerd op hartslag, tempo, tijd,
afstand, cadans en calorieën en om tijdintervallen voor
hardlopen/wandelen in te stellen.
8).
Bereikwaarschuwingen instellen
Een bereikwaarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het
toestel een waarde meet die boven of onder een opgegeven
waardenbereik ligt. Als het toestel bijvoorbeeld is voorzien van
een optionele hartslagmeter, kunt u het toestel waarschuwingen
laten geven als uw hartslag onder zone 2 of boven zone 5 komt
(Uw hartslagzones instellen, pagina
1
Selecteer Menu > Activiteitinstellingen > Alarmen > Voeg
nieuw toe.
2
Selecteer het type waarschuwing.
Afhankelijk van uw accessoires en het activiteitenprofiel,
kunnen de waarschuwingen gegevens bevatten voor
hartslag, tempo, snelheid en cadans.
3
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
4
Selecteer een zone of voer een waarde in voor elke
waarschuwing.
Telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt, wordt
een bericht weergegeven. Het toestel laat ook een pieptoon
horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld
toestelgeluiden instellen, pagina
Een terugkerende waarschuwing instellen
Een terugkerende waarschuwing wordt afgegeven telkens
wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval
registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30
minuten waarschuwt.
1
Selecteer Menu > Activiteitinstellingen > Alarmen > Voeg
nieuw toe.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Aangepast, selecteer een bericht en selecteer
een type waarschuwing.
• Selecteer Tijd, Afstand of Calorieën.
3
Voer een waarde in.
Telkens als u de opgegeven waarde voor een waarschuwing
bereikt, wordt een bericht weergegeven. Het toestel geeft ook
een pieptoon of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld
toestelgeluiden instellen, pagina
4).
(De
11).
(De
11).
9

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Forerunner 235

Inhoudsopgave