Beeldgrootte (Image size)
Wordt de beeldgrootte veranderd, dan past de opnameteller zich meteen aan en laat zien hoeveel
beelden er bij de geselecteerde instelling op de kaart kunnen worden opgeslagen. Op een
geheugenkaart kunt u beelden van verschillende beeldgrootten opslaan.
Verandering van de beeldgrootte is van invloed op
het aantal pixels in de opname. Hoe groter het beeld,
des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op
basis van het beoogde gebruiksdoel van het beeld -
kleine beelden zijn vooral bruikbaar voor internet-
toepassingen, terwijl grotere formaten meer geschikt
zijn voor bijvoorbeeld kwaliteitsafdrukken. Kies de
beeldgrootte voordat de opname wordt gemaakt. De
beeldgrootte wordt ingesteld in de Basic-sectie van
het opname-menu (blz. 28).
De beeldgrootte wordt uitgedrukt in de horizontale en
verticale maat, gemeten in het aantal pixels. Er zijn
drie beeldgrootten beschikbaar: 1600 X 1200 pixels
(UXGA), 1280 X 960 (SXGA) en 640 X 480 (VGA).
de geselecteerde beeldgrootte-instelling wordt
weergegeven op de LCD-monitor. Alleen de
horizontale maat verschijnt.
35