O
PNAMESTAND
Belichtingscorrectie
Met de belichtingscorrectie kunt u ervoor zorgen dat de opname lichter of donkerder
wordt, over een bereik van ±2 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW . De
correctiefactor blijft van toepassing totdat hij wordt veranderd of op 0 gezet of totdat de
camera wordt uitgeschakeld.
De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Bij het instellen
verschijnt de correctiewaarde naast het correctiesymbool op de monitor. Kiest u een andere waarde
dan 0.0, dan blijft het symbool als waarschuwing zichtbaar op de LCD-monitor. Om de
belichtingscorrectie te kunnen instellen moet de LCD-monitor aan staan.
46
1
Gebruik de links- en de rechts-toets (1) om de
gewenste correctiewaarde in te stellen.
• De LCD-monitor vertoont het correctie-
• Het effect van de correctie-instelling is
De gekozen correctiewaarde wordt na vijf
seconden automatisch ingesteld of meteen na
het indrukken van een willekeurige knop.
symbool en de correctiewaarde.
zichtbaar in het beeld op de LCD-monitor.